Over het algemeen is de aanwezigheid van jakobskruiskruid geen reden voor ongerustheid. Op goed onderhouden, normaal bemeste landbouwpercelen met een gesloten grasmat maakt jakobskruiskruid weinig kans. Ook herkennen en vermijden de dieren de groeiende planten vaak zelf.

Wat kan je doen om jakobskruiskruid te voorkomen?

Bij een risico op jakobskruiskruid geldt ten eerste: voorkomen is beter dan genezen. 

  • Voorkom de verspreiding van jakobskruiskruid-zaad: zorg ervoor dat in je percelen geen jakobskruiskruid tot bloei komt.
  • Plaats niet te veel dieren op een kleine oppervlakte: dit leidt tot overbegrazing en open plekken in de grasmat.
  • Gebruik enkel hooi of kuilvoer van betrouwbare leveranciers en informeer hiernaar: zij kunnen garanderen dat de kuil of strooisel geen jakobskruiskruid bevat.
  • Houd de graszode zo dicht mogelijk: een goed sluitende grasmat biedt weinig plek aan ontkiemende kruiden.
  • Frezen woelt de grond open: jakobskruiskruid gedijt beter in open gewoelde grond en krijgt zo een ongewenste voorsprong.

Wat kan je doen als je jakobskruiskruid in je weide hebt?

Wanneer jakobskruiskruid veel voorkomt in graslanden van paarden- of veehouders of natuurbeheerders, dan is het aan te raden om maatregelen te nemen.

  • Kies voor maaien in verschillende fasen. Maai stukken grasland waar veel jakobskruiskruid groeit, maar laat de stukken waar de gewenste soorten bloeien ongemoeid. Door gefaseerd maaibeheer toe te passen wordt overlast van jakobskruiskruid beperkt en biodiversiteit bevorderd. Het geniet de voorkeur om te maaien voorafgaand aan de bloeiperiode van de plant (juni) om zaadvorming te voorkomen en een tweede keer eind augustus.
  • Voer het maaisel af en gebruik het niet als hooi of strooisel.
  • Verwijder kleine planten jakobskruiskruid met de hand of met een onkruidvork: als de planten bloeien, kunnen zaden zich verspreiden. Uit wortelresten kunnen snel nieuwe planten groeien. Voer de uitgetrokken planten af.
  • Laat een gemaaide of uitgetrokken plant bij voorkeur niet op de grond liggen: bij het verdrogen verliest de plant zijn bittere geur en wordt door paarden en ander vee niet meer herkent! Bovendien zal de plant proberen om nog snel wat zaadjes te maken. Voer bij voorkeur het maaisel af.
  • Zorg steeds voor voldoende voedsel voor vee: pas bij een gebrek aan voedsel beginnen de dieren jakobskruiskruid te eten.

En wat als je buren jakobskruiskruid hebben?

  • Voorkom in goed overleg dat de plant zich verspreidt.
  • Grenst je perceel aan grond van de overheid (provincie, gemeente, waterschap of Rijkswaterstaat). Meld je dan bij de betrokken instantie.