Provincie en Wetterskip reageren op funderingsrapport en kabinetsbrief: ‘Blij met volle aandacht, maar er is meer nodig’
Het is een opsteker dat de funderingsproblematiek in Nederland – ook die in het Friese veenweidegebied – de volle aandacht en erkenning krijgt van het Rijk. De aanpak die het demissionaire kabinet nu voorstelt is, is een begin, maar zet nog niet genoeg zoden aan de dijk voor de mensen die hierdoor worden geraakt.
Dat zeggen de provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân in een eerste reactie op twee vrijdag verschenen documenten over de funderingsproblematiek: het adviesrapport ‘De Olifant onder de kamer’ van ABDTOPConsult en een brief waarin het kabinet op hoofdlijnen aangeeft hoe het met andere partijen een nationale strategie wil uitwerken.
Langlopende landelijke aanpak
De Friese overheden maken zich al langer sterk voor een langlopende landelijke aanpak van de funderingsproblematiek. In het hele land hebben eigenaren van woningen en andere gebouwen schade, die veelal ontstaat onder invloed van bodemdaling en lage grondwaterstanden. De omvang ervan is te groot voor lokale en regionale overheden en vraagt om adequate actie op korte termijn, omdat de situatie anders alleen maar verergert.
De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (Rli) schetste eerder dat in Nederland de komende 10 jaar 425.000 gebouwen hiermee te maken kunnen krijgen. Alleen al in het Friese veenweidegebied gaat het om naar schatting 12.500 huizen.
‘In de toekomst meer nodig om problemen op te lossen’
ABDTOPConsult werkt drie scenario’s uit voor de rijksoverheid. Die zou zich afstandelijk, betrokken of verantwoordelijk kunnen opstellen. Provincie en waterschap constateren dat het kabinet vooral voor de afstandelijke aanpak kiest en niet zelf als ‘verantwoordelijke overheid’ de regie grijpt bij hulp aan eigenaren. Gedeputeerde Friso Douwstra: “Dit gaat in de eerste plaats over de enorme impact die dit heeft op de woningen van onze inwoners. We zijn dankbaar dat daar nu aandacht voor is. Maar er is in de toekomst meer nodig om hun problemen daadwerkelijk op te lossen. We hadden graag gezien dat het Rijk hierin volmondig het voortouw had genomen.”
Kabinet laat volgende stappen over aan opvolgers
De bewindslieden Keijzer (VRO), Tieman (IenW) en Aartsen (IenW) kijken vooruit tot 2028. Ze richten zich de komende jaren op het regisseren van de samenwerking tussen alle betrokken partners en het opdoen van ervaring binnen een gebiedsgerichte aanpak, met aandacht voor de menselijke maat en het scheppen van randvoorwaarden. Dat is een belangrijke basis voor een nationale aanpak, maar het demissionaire kabinet laat volgende stappen over aan zijn opvolgers.
Gereserveerd bedrag biedt geen zekerheid
De €56 miljoen die gereserveerd is voor de komende 3,5 jaar blijft dan ook ver uit de buurt van de €1 miljard per jaar die ABDTOPConsult benoemt als ‘ankerpunt’ voor een langjarige landelijke aanpak. Van dit geld kunnen inventarisaties, studies en pilots worden betaald, maar het geeft geen zekerheid over de noodzakelijke aanpak van grote aantallen gebouwen. Het Rijk kiest expliciet niet voor subsidiëring van funderingsherstel, maar voor financiële steun via een leningenstelsel. Hiervoor wil het kabinet €20 miljoen steken in het reeds bestaande Fonds Duurzaam Funderingsherstel.
Fryslân één van de zes koploperregio's
Positief is dat Fryslân in het adviesrapport en de kabinetsbrief wordt betiteld als één van de zes koploperregio’s ‘waar energie is om gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen’. Hier wil het Rijk de komende jaren in overleg met lagere overheden en andere partijen zoeken naar ‘haalbare en betaalbare oplossingen’ die huiseigenaren handelingsperspectief bieden.
In het Friese veenweidegebied is de laatste jaren door alle overheden al gebiedsgericht gewerkt aan deze ‘leeraanpak’. Begin 2024 is een funderingsloket geopend, er is subsidie beschikbaar voor funderingsonderzoek en –herstel en er is gezocht naar oplossingen voor 13 zogenoemde ‘coderoodgevallen’ in de Groote Veenpolder.
‘Friese huiseigenaren staan er vaker alleen voor’
De Friese overheden benadrukken dat de situatie in onze provincie afwijkt van die in andere gebieden. Dagelijks bestuurslid Remco van Maurik van Wetterskip Fryslân: “In stedelijke gebieden is de bebouwingsdichtheid veel hoger. Dat maakt het makkelijker om funderingsherstel gezamenlijk op te pakken en kosten te delen. In onze plattelandsgebieden en kleinere kernen staan huiseigenaren er vaker alleen voor. Dat kan het herstel van een fundering duurder maken en ook de drempel om actie te ondernemen verhogen.”