Zonder verduurzaming kan het verleden verloren gaan
Het KlimOp-project bood Mirjam Pragt en Nina Schilling van Museumfederatie Fryslân de kans om verschillende musea in de provincie te helpen bij het verduurzamingsproces. Omdat musea zo van elkaar verschillen was het een ingewikkelde klus met veel haken en ogen. Toch kijken ze positief op het project terug en denken dat er met name in de toekomst nog veel te winnen valt.
Kunnen jullie kort beschrijven wat de rol van Museumfederatie Fryslân is en wat deze voor musea kan betekenen?
Pragt: “Museumfederatie Fryslân is een advies- en steunorganisatie voor 69 musea in de provincie Friesland. Wij adviseren de vaak vrijwillige medewerkers op alle onderdelen van het museale werk en we kunnen adviseren waar je bijvoorbeeld een schilderij op hangt, in welk klimaat je zo’n werk het best bewaart, welke belichting het best werkt, dat soort zaken. Maar we zijn geen kunsthistorische organisatie met specifieke kennis van een bepaalde kunstenaar; we richten ons meer op de beleidskant van een museum, dus van educatie tot bedrijfsvoering. Doordat we veel kennis uitwisselen met verwante organisaties in andere provincies kunnen we steeds beter aan de wensen van de musea tegemoet komen.”
Vanuit KlimOp hebben jullie twee opdrachten gekregen om musea te ondersteunen bij de verduurzaming. Waaruit bestond jullie ondersteuning?
Schilling: “Bij het eerste project keken we per individueel museum wat er mogelijk was op het gebied van verduurzaming. Op het terrein van het gebouw uiteraard, maar ook op het terrein van de aanwezige collecties: bij een museum is het namelijk niet zo dat je er al bent als je de verwarming een graadje lager zet; zoiets kan ingrijpende gevolgen hebben voor oude of anderszins kwetsbare materialen. Dus we hebben geprobeerd om de inschattingen van de duurzaamheidsadviseurs te combineren met de kennis die er bij anderen was van de collecties.”
En gold dat voor alle musea? Dus voor alle 69?
Schilling: “We mochten er vijftien doen. Want er golden binnen KlimOp criteria die ons begrensden: zo mocht de eigenaar van een museaal pand niet meer dan tien panden in zijn bezit hebben en als het pand in het bezit van de gemeente was mocht die gemeente (aanvankelijk, later is het aantal inwoners opgeschroefd naar 50.000, SK) niet groter zijn dan 25.000 inwoners. Zo vielen er meteen veel musea af. Soms wrong dat wel. Dan wilde een museum heel graag mee doen, maar mocht dat dus niet.”
Pragt: “Of de eigenaar van het betreffende pand had te veel panden in z’n bezit om geholpen te mogen worden. En we hebben er uiteindelijk voor gekozen om veertien te helpen en eentje via een spoorboekje, dus een boekje dat weer informatie geeft voor de musea die we in een volgend project zouden kunnen helpen. En via onder andere dat spoorboekje delen we nu de opgedane kennis met musea uit álle provincies. In deel twee van KlimOp staat met name het borgen en delen van de kennis die we in het eerste projectdeel hebben opgedaan centraal. Dus dan kun je bijvoorbeeld denken aan het organiseren van bijeenkomsten waarin de musea die in het eerste deel niet aan bod kwamen door duurzaamheidsadviseurs op de hoogte gebracht kunnen worden van de mogelijkheden in de toekomst. En waarbij onderwerpen als investeringen op de lange termijn of het circulair maken van tentoonstellingen aan bod komen. En we stimuleren het bijeenkomen van musea die in vergelijkbare panden zitten, zoals oude schoolgebouwen, zodat ze van elkaar kunnen leren.
Waarom is verduurzaming van musea belangrijk?
Pragt: “Met name voor het toekomstbestendig maken van musea. Zonder verduurzaming zullen veel musea failliet gaan of zullen hun collecties bedreigd worden omdat de omstandigheden waarin ze bewaard en getoond worden niet optimaal zijn: denk hierbij aan een museum aan zee waarbij de zoute lucht de collectie teistert. Musea staan vaak vol met natuurlijke polymeren, dus met papieren objecten, foto’s of textiel. Die zijn erg kwetsbaar. Vanwege specifieke klimaateisen is het simpelweg uitdraaien van de verwarming geen optie. Verduurzaming zal er voor zorgen dat het verleden bewaard blijft en veilig wordt gesteld voor de toekomst.”
Welke uitdagingen en knelpunten signaleren jullie?
Pragt: “De museumwereld is wat betreft verduurzaming een lastig te bedienen groep omdat elk pand en elke collectie andere eisen stelt. En dat heeft helemaal niks met de provincie Friesland te maken, want tegen zulke problemen zul je in Zeeland ook aanlopen.” Schilling: “Of dat er drie eigenaren zijn van een enkel museaal pand. Probeer dat onderling maar eens af te stemmen.” Pragt: “Of dat er in een pand drie verschillende collecties worden bewaard. Je zult dan elk deel er uit op een andere manier moeten conserveren. Maar de bereidwilligheid om te verduurzamen is er om allerlei redenen bij musea wel degelijk - bijvoorbeeld omdat het geld bespaart of omdat je je steentje wilt bijdragen aan een verbeterd klimaat.”
Wat hebben jullie van het proces geleerd en welke rol zien jullie voor jezelf weggelegd in de toekomst?
Pragt: “We hebben geleerd dat we van enorm technische bedrijven en organisaties hebben kunnen leren en zij van ons, dus dat de uitwisseling van technische kennis en onze kennis bij elkaar kán komen. En we hopen dat de rol die we tijdens KlimOp hebben gespeeld ook voor de toekomst behouden kan blijven, dus dat we musea niet alleen nu, maar ook later van verduurzamingsadvies kunnen blijven voorzien.”
Wat vinden jullie van de behaalde resultaten?
Pragt: “Ik ben blij met de adviezen, maar vind het jammer dat we niet meer adviezen tot uitvoering hebben kunnen brengen omdat het de musea aan een kans op laagdrempelige subsidieregelingen ontbeert. Dat signaal krijg je eigenlijk van alle musea - en niet alleen in Friesland. Want dat zou ons in staat brengen om nog meer KlimOp-adviezen uit te voeren.”
Zijn er zaken die jullie mee wil geven aan de politiek?
Pragt: “Dat ze het de cultureel erfgoed-organisaties en musea gunnen dat er een laagdrempelig loket komt waar ze informatie in kunnen winnen, maar vooral dat er meer geld beschikbaar komt om de plannen uit te voeren. Musea willen heel graag verduurzamen, want waarschijnlijk helpt het ze in het besparen van de kosten, zodat hun museum nog toekomstbestendiger wordt.”
En wat als daar geen geld beschikbaar voor komt? Wat gebeurt er dan?
Pragt: “Dan zul je blijven hangen in doormodderen en houtjetouwtje-oplossingen. Want wat kunnen we, met beperkte financiële middelen? En dan maak ik me nog het meest zorgen over de collecties: zonder die collecties hebben de musea geen verhaal dat ze uit kunnen dragen.”