Goede autoverlichting houdt in dat het technisch in orde is, maar ook dat je de verlichting juist gebruikt in de verschillende (weers)omstandigheden en verkeerssituaties. In dit artikel lees je wanneer je welke soort verlichting moet voeren en waarom je dat zou moeten doen.

Uitleg infographic wanneer je welke verlichting inschakelt.

Overdag voer je dagrijverlichting of dimlicht

Sinds 2011 hebben nieuwe auto’s standaard dagrijverlichting, ook wel afgekort tot DRL (Daytime Running Lights). Overdag schakelen auto’s automatisch de dagrijverlichting in. Wat veel mensen echter niet weten, is dat alleen de koplampen dan branden. De achterlichten blijven uit waardoor je minder goed zichtbaar bent voor andere weggebruikers. In de stad is dat best nog te overzien, maar vooral in landelijke provincies zoals Fryslân kan dit op smalle landweggetjes vervelend zijn.

Het wordt vooral gevaarlijk wanneer de weersomstandigheden verslechteren. Regen, hagel of mist wordt niet altijd door lichtsensoren herkend. Het is daarom beter om bij regen en mist handmatig voor het dimlicht te kiezen.

Heeft jouw auto geen automatisch ingeschakelde verlichting? Dan heb je geen dagrijverlichting als optie. Schakel overdag dan het dimlicht in. Dat is niet wettelijk verplicht, maar uit een onderzoek van de ANWB blijkt dat het belangrijk is om ook overdag lichten voeren. Als alle automobilisten overdag hun lichten aanzetten, kunnen we jaarlijks dertig mensenlevens redden en vijfhonderd ernstige verkeersgewonden voorkomen.

Dimlicht bij regen, hagel, lichte mist of sneeuw

Dimlicht is de verlichting die je standaard moet gebruiken wanneer het donker is. Je zet je dimlicht overdag ook aan, zeker als het zicht minder is door mist, hagel, regen of sneeuw. Bij ingeschakeld dimlicht branden zowel de koplampen, de achterlichten als de kentekenplaatverlichting.

Bij mist voer je mistlichten

Een mistlamp produceert zeer fel licht, zodat je ook in een mistbank zichtbaar bent. Je mag deze lichten niet in andere situaties voeren, omdat ze dan vervelend zijn voor medeweggebruikers. Het mistlicht voor schakel je in als het zicht minder dan tweehonderd meter is, de mistlampen achter mogen alleen worden ingeschakeld als het zicht door mist of sneeuwval minder is dan vijftig meter.

Grootlicht in het donker, zonder ander verkeer

Het grootlicht zorgt voor maximale verlichting. Het licht is verblindend voor medeweggebruikers. Je mag grootlicht daarom alleen ’s nachts aanzetten, wanneer er geen ander verkeer in de buurt is.

Stadslicht voor zichtbaarheid geparkeerd voertuig

Het stadslicht is bedoeld om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken. Bij stadslichten branden de achterlichten, de kentekenplaatverlichting en twee kleine lampjes aan de voorkant. Die lampjes aan de voorzijde maken het voertuig wel zichtbaar, maar verlichten niet het weggedeelte voor de auto. Stadslicht is verplicht als je ’s nachts óf bij slecht zicht overdag buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert.

Is je autoverlichting ook technisch in orde?

Je weet nu welke soort autoverlichting je moet inschakelen bij verschillende (weers)omstandigheden en verkeerssituaties. Daarnaast is het ook belangrijk om te checken of jouw autoverlichting ook technisch in orde is. Benieuwd hoe? Klik dan door naar de checklist.