Verduurzaming van kerken in de praktijk

Wie niet heel bekend is in Grou en een afspraak in een kerk heeft, die wandelt na het verlaten van de auto als vanzelf naar het imposante kerkgebouw aan de Kerkstraat: het is dertig meter hoog, in het bezit van een fikse toren en is omzoomd door een bloeiende, goed onderhouden tuin met een smeedijzeren hek eromheen. Hier zal het wel zijn.

Maar deze dertiende-eeuwse Sint-Pieterkerk is niet de enige kerk in het Friese dorp. Even verderop, in een winkelstraat naast de lokale bakker, bevindt zich namelijk nóg eentje. Niet dat die snel opvalt overigens, want deze Doopsgezinde Kerk is een zogeheten schuilkerk, een kerk die er vroeger, in de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden, alleen mocht zijn mits hij niet te veel zou opvallen; het geloof moest er in betrekkelijke anonimiteit beleden worden. Eenmaal binnen is het overigens, met een orgel, fraaie ramen en een groene loper in het gangpad helemaal een gewone kerk. 

De Doopsgezinde Kerk is een van de Friese kerken die de afgelopen jaren met behulp van KlimOp, het verduurzamingsprogramma van de provincie Friesland, werd verduurzaamd. In totaal werden er liefst 200 Friese kerken van adviezen voorzien en 150 daarvan werden verzorgd door de SBKG, de Stichting Beheer kerkelijke Gebouwen Noord-Nederland. Volgens Anno Vellinga, die namens de stichting veel van die adviezen voor zijn rekening nam, belandde de vraag naar de verduurzaming van kerken in een stroomversnelling toen in 2022 de energieprijzen omhoog schoten nadat Rusland Oekraïne binnenviel. Het programma van Klimop kwam daarbij als een uitkomst voor de vaak energieverslindende kerkgebouwen. Het verbruik van een paar honderd m3 gas voor één kerkdienst was geen uitzondering.  “Voordien was het eigenlijk geen kwestie”, vertelt hij, “en hielden we ons als stichting dan ook vooral bezig met de restauratie van kerken.” Een hoog energieverbruik was voor kerken lange tijd niet zo’n probleem, vertellen Vellinga en zijn collega Ineke Kleefstra in de kerk in Grou. Ze wijzen op een tijdens een verbouwing van al wat jaren geleden aangebrachte lambrisering. Kleefstra: “Dat is nog gewoon een verfraaiing van het interieur, maar tegenwoordig zou je daar dan meteen een pakket isolatiemateriaal achter stoppen. Lang dacht men daar gewoon niet over na en was vooral het instandhouden van de esthetiek van een kerkgebouw van belang. De reden: de ontdekking van de gasbel in de buurt van het Groningse Slochteren in 1959. Vanaf dat moment was er gas in overvloed, wilde men het ook in kerken net zo gerieflijk hebben als thuis en zetten de kerkbeheerders in den lande de gaskachels zonder grote kopzorgen wagenwijd open. 

De milieuproblematiek is dan ook niet per se de belangrijkste oorzaak van de verduurzaming, dat is dus de slinkende portemonnee van de kerken. Wat door de jaren heen ook niet bijdroeg aan de verduurzaming, zo vertelt de als architectuurhistoricus opgeleide Vellinga, dat is dat veel van de kerken Rijksmonumenten zijn, hij schat dat dit voor 60 procent van de geadviseerde kerken geldt. Voor rijksmonumenten geldt dat zij ontheffing kunnen krijgen van de minimale eisen die worden voorgeschreven op het gebied van isolatie, omdat dan het schaden van de monumentale waarden vaak in geding zijn. “Kerkeigenaren waren zich al wel bewust van de klimaatproblematiek, maar wilden noch geld, noch moeite in het verduurzamen steken. Het Bouwbesluit werd wel steeds verder opgewaardeerd, maar de eisen die er in stonden waren vaak niet van toepassing op kerken.”

Het verduurzamen van kerken is specifiek werk, zo ondervonden Kleefstra en Vellinga. Nu is het verduurzamen van gebouwen sowieso al een redelijk nieuwe en steeds weer vernieuwende wereld, maar zijn kerken wel helemaal een verhaal apart. Er is vaak die beschermde status, maar daar komt nog eens bij dat de kerken vaak maar zo spaarzaam gebruikt worden. Omdat het geen kantoren zijn die van maandag tot vrijdag verwarmd of gekoeld hoeven te worden, maar soms alleen bij de dienst op zondag gebruikt worden, vragen ze om specifieke verduurzamingsmaatregelen. In de praktijk komt dat vooral neer op het aan- en toepassen van kleine maatregelen. Dus niet per se in het installeren van daken vol zonnepanelen of grote warmtepompen, maar in handige, kleinere ingrepen om het energieverbruik te monitoren en daarna, eventueel, aan te passen. “Kerken zaten met de gebakken peren”, zegt Kleefstra, “financieel liep het gewoon uit de klauwen. Je bent dan al snel geneigd om in grote maatregelen te denken, maar dat is helemaal niet nodig. Mensen hebben geen idee wat het al scheelt om ’s nachts de gordijnen voor de ramen te sluiten om de kou buiten en de warmte binnen te houden. Dan hoeft er heus niet meteen dubbel glas of voorzetramen in geplaatst te worden.”

Good housekeeping, oftewel zorg dragen voor het energiehuishouden van, in dit geval, een kerk, de term viel al vaker in gesprekken met de deelnemers aan het KlimOp-programma, en ook in het geval van de verduurzaamde kerken blijkt het een belangrijke term. Van belang is dan bijvoorbeeld een inschrijving op de (gratis) website slimmemeterportal.nl, waardoor kerkeigenaren - in veel gevallen eindelijk - zicht kregen op hun energieverbruik. Je slaat dan al snel via het inwinnen van kennis aan het besparen. In het geval van de Doopsgezinde kerk in Grou kon men dankzij de inschrijving goed zien wat het wel niet kostte om het voorportaal van de kerk te laten verwarmen met een vloerverwarmingssysteem, want de pomp stond 24 uur per dag aan. Na een aanpassing bespaart de kerk nu 30 euro per maand. Het plaatsen van een regelaar van 70 euro op de pomp was genoeg, want nu draait de pomp alleen als dat echt nodig is. “Meten is weten”, zegt Bouma van KlimOp over zo’n klein initiatief. “Organisaties, maar ook particulieren hoeven maar een paar stappen te zetten om zich voor die website in te schrijven en krijgen dan al heel snel een gedetailleerd beeld van hun verbruik. Extra handig is dat je verbruik  op die website jarenlang geregistreerd blijft. Je kunt jaarlijks van energie-aanbieder overstappen en hierdoor data kwijtraken, maar dat gebeurt dus niet als je je hier inschrijft.”

Ook in veel andere kerken kwam de verduurzaming vooral en op de eerste plaats neer op het implementeren van kleine maatregelen , die eenvoudig door henzelf gedaan kunnen worden. Dus die gordijnen voor de ramen, en verder het plaatsen van tochtstrips en het plaatsen van energiezuinige LED-verlichting. “Er was in de meeste gevallen jaren niks gedaan”, zegt Kleefstra, “en als je dan in zo’n kerk met een infraroodcamera rond ging schrok je wel. Het tochtte, of er stond de hele week een oud koelkastje met maar één flesje koffiemelk er in elektriciteit te trekken.”

Vellinga en Kleefstra merkten dat het invoeren van ook de kleinere verduurzamingmaatregelen, zeker in combinatie met het installeren van apparatuur of software waarop je kunt zien wat je bezuinigd, een motiverende, aanzwengelende uitwerking hadden. De kerkeigenaren werden er fanatiek van en waren ‘opeens’ bereid om meer stappen te zetten - ook nadat de energieprijzen weer wat stabiliseerden. Wel blijft het betrekkelijk lage gebruik van de kerk een punt. Soms is er maar één dienst per week in zo’n gebouw. Wanneer kan een verduurzamingsinvestering - hoe goedkoop ook - dan uit?

In het verlengde hiervan ziet Vellinga wel iets in clusteren, in het tijdens het stookseizoen samenbrengen van verschillende geloofsgemeenschappen onder één dak, zodat er dus niet op allerlei verschillende plekken - soms kostbare - maatregelen getroffen hoeven te worden. Vellinga: “Het was mooi om te zien wat er gebeurde toen de kerkeigenaren die door KlimOp geholpen waren met elkaar in contact kwamen. Ze deelden hun inzichten en zo werd de kennis omtrent verduurzaming vergroot. Als we die lijn van dat samenkomen nu doortrekken zou je kunnen overwegen om op een andere manier na te denken over het gebruik van kerken. Deze kerk in Grou wordt weliswaar 6 dagen per week door verschillende groepen gebruikt, maar aan de andere kant moet je ook onder ogen zien dat het hier op zondag niet ramvol zit met kerkbezoekers. Wanneer we na gaan denken over de herbestemming van sommige kerken, dan is dat een gouden moment om ook bij de verduurzaming van het betrokken pand stil te staan.”

Wat in dat geval wel prettig zou zijn, dat is dat de overheid bereid zou zijn om zulke projecten te subsidiëren. Want nogmaals, de portemonnee van veel kerken is niet altijd heel dik. Ook zou de subsidiestructuur aangepast kunnen worden. Er is de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)-subsidie, maar die is van toepassing op grotere verduurzamingsprojecten. Kerken kunnen ook in aanmerking komen voor een DUMAVA-subsidie, maar die zou dan volgens Vellinga en Kleefstra verhoogd moeten worden om kerken daadwerkelijk te helpen. Al heeft het programma van Klimop de Friese kerken al flink geholpen om op eenvoudige wijze tot een - vaak fors lager - energieverbruik te komen.