Je gaat het besparen op zeker moment als een sport zien
Omdat het verwarmen van de historische gebouwen van openluchtmuseum De Sûkerei in Dâmwald lange tijd klauwen met geld kostte, kwam het KlimOpproject als geroepen. Na een advies en ingrijpende verduurzamingen is het museum zo goed als klaar voor de toekomst.
Beestenwerk moet het geweest zijn, het werk dat de Friese arbeiders jarenlang hebben verricht in het gebouw dat nu de ontvangstruimte is van openluchtmuseum De Sûkerei in Dâmwald. Rond 1900 was het gebouw een cichoreidrogerij en stonden de arbeiders de hele dag in de damp en de rookwalmen te werken. Met krachtige ovens en met boven elkaar geplaatste droogvloeren roosterden ze de wortels van de geoogste cichoreiplanten zodat daar uiteindelijk surrogaatkoffie van gemaakt kon worden. Sichoreikoffie vinden we tegenwoordig op de onderste plank van de supermarkt, maar in die tijd was het een uitermate populair product. Vanwege een importverbod kwamen er amper reguliere koffiebonen het land in en vond men in de surrogaatkoffie een alternatief. Later kwam de import van koffiebonen weer op gang en kwam er een eind aan het verbouwen en roosteren van de cichorei, maar het museum houdt de herinnering aan de bloeitijd van weleer in stand.
Lucht moest er destijds door het gebouw, zoveel mogelijk, want de wortels moesten drogen als nat wasgoed. Maar voor het bestuur en de vele vrijwilligers van De Sûkerei vormt de ruimtelijkheid van het gebouw tegenwoordig wel een dilemma: enerzijds willen ze uiteraard zo min mogelijk veranderen aan de authenticiteit van de grote open ruimte, maar aan de andere kant moet er hierdoor wel flink gestookt worden om het er enigszins behaaglijk te houden. De warmte stijgt op naar de toppen van het pand en de kou dringt onophoudelijk door kieren naar binnen. En omdat verderop op het terrein ook nog drie zogeheten wâldhúskes staan, oude woonhuisjes vol kwetsbare oude spullen die in een mum van tijd zouden verrotten als er niet voortdurend verwarmd zou worden, vormden de stookkosten een aanzienlijk deel van het budget van het bescheiden museum.
De komst van duurzaamheidsadviseur Jelte Pars van Middelsee Consultancy kwam dus als geroepen. Pars, die via het door de Provincie Fryslan gestarte verduurzamingsprogramma KlimOp met De Sûkerei in contact kwam, inventariseerde de situatie en kwam tot de conclusie dat er met een paar kleine ingrepen al veel konden worden bespaard. “Hij constateerde een enorm energieverbruik”, zegt Wietse Hansma, een van vrijwilligers van De Sûkerei. “Hij installeerde een dongel in de meterkast waarmee het verbruik in kaart werd gebracht en waardoor we meteen al een handvol kleine verbeteringen aan konden brengen. Pars sloot de dongel aan op de slimme meter, waardoor je het verbruik de hele dag kon volgen. Een koffieapparaat bleek bijvoorbeeld 24 uur per dag aan te staan en in sommige lampen zaten nog hallogeenlampen in plaats van led-lampen.” Dat het qua kostenbesparing op elektriciteit sindsdien snel is gegaan tonen de cijfers van 2023 ten opzichte van het jaar ervoor: er werd in totaal maar liefst 43 procent minder verbruikt. Hansma, die veertig jaar ervaring heeft als installateur: “Je gaat het besparen op een gegeven moment als een sport zien.”
Maar de grootste klap viel dus te maken in de verwarming van de panden. Dit gebeurt met een door vier cv-ketels aangedreven vloerverwarming, waardoor het - zeker met de gestegen gasprijzen van de afgelopen jaren - hoog tijd werd om over te stappen op een elektrisch alternatief. Alleen, waar plaats je een warmtepomp of zonnepanelen zonder daarbij afbreuk te doen aan de aanblik van de oude panden? Want het is wel een beetje vreemd om z’n moderne warmtepomp tegen zo’n oud gebouw aan te zetten. En ook de gewenste zonnepanelen plaats je liever niet op het dak van zulke oude panden. De oplossing is niet goedkoop, maar wel noodzakelijk: nog dit kalenderjaar zullen de dertig zonnepanelen op een nabijgelegen grasveld en ook voor de warmtepomp is een geschikt, ‘verborgen’ plekje achter een haag gevonden. De vier panden van De Sûkerei zullen dan binnen afzienbare tijd via een ondergronds buizensysteem worden verwarmd. Dankzij de ondersteuning van Museumfederatie Fryslân heeft het museum subsidies ontvangen die hen in staat stelde om deze kostbare investeringen te kunnen doen. Wietse Hansma en Bert de Vries, nog zo’n gedreven vrijwilliger van het openluchtmuseum, zijn trots op de duurzaamheidsmaatregelen. “Achter het een komt het ander weg”, zeggen ze. “Natuurlijk draait het in eerste instantie om het inperken van de kosten, maar het is geweldig om straks een museum te hebben dat volledig aardgasvrij is.”