Er zijn 29 zienswijzen op de ontwerpbeschikking voor de grondwaterwinning Luxwoude ontvangen. In de reactienota beantwoorden wij deze zienswijzen. Op hoofdlijnen komen de volgende punten aan de orde:

  • Zorgen over zettingen bij woningen. Op basis van de berekeningen zijn deze effecten onwaarschijnlijk. Om de zorgen weg te nemen was Vitens al voornemens een uitgebreide monitoring van deze effecten uit te voeren. Wij hebben de vergunningsvoorschriften op dit punt verder aangescherpt, zodat deze monitoring ook onderdeel is van de vergunning en de provincie betrokken blijft in dit proces.
  • Zorgen over de gevolgen van het aanwijzen van het grondwaterbeschermingsgebied. Dit gebied wordt niet aangewezen met deze vergunning, maar is hier wel een logisch gevolg op. Belanghebbenden hebben bij de aanwijzing nogmaals gelegenheid om  een zienswijze in te dienen.
    • Het eerste deel van de bezwaren ziet op de gevolgen van de derogatiebeschikking voor grondwaterbeschermingsgebied. Deze beschikking van de Europese Unie betekent dat de derogatieregeling wordt afgebouwd, vanaf 2026 is het niet meer mogelijk om derogatie aan te vragen voor het toepassen van dierlijke mest. Er moet dan worden voldaan aan de norm van 170 kg N uit dierlijke mest/ha. Voor grondwaterbeschermingsgebied is de mogelijkheid om derogatie aan te vragen per direct stopgezet. Hiervoor is door het rijk een compensatieregeling ingericht. Daarnaast is het zo dat deze verschillen alleen bestaan in 2024 en 2025. De mate waarin de consequenties daadwerkelijk optreden zijn daarmee afhankelijk van het moment waarop wij het grondwaterbeschermingsgebied aanwijzen.
    • Het tweede deel van de bezwaren ziet op de gevolgen van de aangenomen motie in de Tweede Kamer rondom de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebied. Het is op dit moment nog niet duidelijk wat de consequenties zullen zijn, het rijk geeft hierover nog geen duidelijkheid. Wel zijn er wettelijke regelingen die zien op het compenseren van nadeel door beschermingsschade.
  • De gevolgen van de grondwateronttrekking voor nat- en droogteschade in het gebied. Allereerst blijkt uit de berekening, dat het netto effect op de landbouwkundige productie in het gebied positief is. Voor het optreden van droogteschade is een schadecompensatieregeling ingericht. Deze schade wordt gecompenseerd door Vitens conform de waterwet artikel 7.18. Degene die schade denkt te leiden kan aan het college van Gedeputeerde Staten verzoeken om onderzoek te doen naar het verband tussen de schade en de grondwateronttrekking (artikel 7.19 van de Waterwet). Voor het vaststellen van of er sprake is van schade en de hoogte van de schadevergoeding zal het college van gedeputeerde staten de AdviesCommissie Schade Grondwater (ACSG) inschakelen.

Gevolgen voor de omgeving volgens de uitgevoerde onderzoeken:

Natuur

Er is geen sprake van grondwaterstandsveranderingen in de nabijgelegen Natura2000-gebieden. Binnen NNN-gebieden zijn de effecten zeer beperkt. In de buiten de NNN-gelegen bosgebieden treedt wel enige verlaging van de grondwaterstanden op. Hier zijn echter geen beschermde soorten aanwezig.

In het plangebied zal 4,73 ha bos verdwijnen. Hiervoor is compensatie voorzien. Dit is echter van belang voor de natuurvergunning en geen direct gevolg van de grondwateronttrekking.

De grondwaterstandsverlagingen in de weidevogelkansgebieden (Verordening Romte Fryslân 2014) zijn voor 2 gebieden niet aanwezig en bedraagt voor 1 gebied minder dan 5 cm. De invloed is hiermee zeer gering. Buiten de weidevogelkansgebieden zijn wel effecten. Deze zijn als beperkt negatief beoordeeld omdat de geschiktheid van broedlocaties af kan nemen. Uit tellingen in de gebieden blijkt dat de betreffende weidevogels in de huidige situatie nauwelijks voorkomen.

Landschap en cultuurhistorie:

Hier worden geen effecten verwacht.

Land- en bosbouw

Er treedt tijdelijk oppervlakteverlies op voor landbouw, tijdens de aanleg. Hierover worden door Vitens afspraken gemaakt met de betrokken agrariërs.

Nat en droogteschade

Ten aanzien van nat- en droogteschade voor de landbouw wordt in het MER gesteld dat binnen het totale beïnvloedingsgebied de opbrengstverbetering door afname van natheid de opbrengstderving door toename van droogte compenseert. Direct rondom de waterwinning is de daling van de grondwaterstand het grootst en hier is wel sprake van opbrengstderving. Deze schade wordt gecompenseerd door Vitens conform de waterwet artikel 7.18.

Woningen en infrastructuur

Als gevolg van een grondwaterwinning kan maaiveldzetting optreden waardoor schade aan bebouwing kan ontstaan. In het MER is aangegeven dat voor deze winning, op basis van de berekeningen, het optreden van schade aan bebouwing onwaarschijnlijk is maar ook niet kan worden uitgesloten. Er is daarom in 2023 aanvullend onderzoek uitgevoerd door Fugro, waarbij een monitoringsplan is opgesteld (stuk n uit art. B2) met als doel om: 1. De grondwaterstanden te meten en daarmee de berekende verlaging te controleren; 2. Eventueel optredende zettingen vast te stellen; 3. De huidige staat van de aanwezige woningen vast te leggen. De monitoringsresultaten kunnen worden gebruikt om, bij eventuele toekomstige

schademeldingen, vast te stellen of er een relatie is met de drinkwateronttrekking. Het uitvoeren van de monitoring is onderdeel van de vergunningsvoorschriften.

Overige aspecten:

  • Verkeer: het plan leidt niet tot een wezenlijke verandering van verkeersintensiteiten.
  • Kabels & leidingen: effecten op de aanwezige gasleidingen worden niet verwacht.
  • Recreatie: door het wingebied wordt een openbaar wandelpad aangelegd.
  • Gaswinning: cumulatie van bodemdalingseffecten is niet aan de orde.
  • Oppervlaktewater: er is een lozing voorzien. Dit betreft echter schoon grondwater, daardoor lijkt verontreiniging niet aan de orde. Hier is een vergunning voor nodig.
  • CO2-emissie als gevolg van veenoxidatie: in het gebied waar de grondwaterstanden worden verlaagd, is nauwelijks nog veen aanwezig.