“Idealisme werd realiteit: ‘Ik hoefde opeens niet meer te prediken’”
“Je kunt met een paar kleine ingrepen vaak al ontzettend veel bereiken”
Dick Tolsma is al twaalf jaar adviseur energiebesparing, maar kwam dankzij het KlimOp-programma in aanraking met gebouwen die hij nog nooit zag. Extra blij is hij met de verduurzaming van kerken.
Kun je in het kort beschrijven hoe een “gemiddeld” verduurzamingstraject er ongeveer uitziet?
“Gemiddeld is misschien een beetje een gek woord hier, want een project van verduurzaming verloopt eigenlijk altijd via dezelfde stappen, of het nou een dorpshuis of een kerk is. Je begint met een intake op locatie, waarbij je met de mensen spreekt en je ze laat vertellen over wat ze op die locatie doen, hoeveel tijd en wanneer ze die daar doorbrengen en wat ze willen met het pand, dus wat hun wensen zijn en wat de problemen zijn waar ze tegenaan lopen. Dan volgt een opname van het pand, dan het samenstellen van een advies en het terugkoppelen van dat advies naar de klant en dan gaan zij vervolgens aan de slag om de juiste vakmensen te vinden voor de daadwerkelijke verduurzaming. Soms bied ik dan nog hulp aan in het aanvragen of beoordelen van offertes.”
Wat verstaan we onder een opname?
“Dat verschilt wel per pand, maar in het kort komt het erop neer dat ik het hele pand in gedachten afbreek en daarna weer, met toevoeging van de verduurzamende ingrepen, opbouw via mijn software. Ik noem dat afbreken ook wel afpellen, omdat ik het hele pand doorneem op mogelijke verbeteringen. Dus welk glas zit erin, hoe ziet de gevel eruit, wat voor verlichting zit erin, hoe wordt er geventileerd, etcetera. En als ik het pand dan digitaal in kaart heb gebracht, dan kan ik via de software aan de knoppen draaien om te bepalen waar er verbeterpunten mogelijk zijn. Dus wat gebeurt er als ik een hybride warmtepomp toevoeg? Of als ik zonnepanelen invoer?”
Kun je aangeven wat voor trajecten je zoal hebt uitgevoerd?
“Een hele mooie die me nu te binnenschiet is het dorpshuis in Biurdaard. Birdaard is maar een klein dorp, maar dat dorpshuis is enorm groot, met vergaderruimtes, een zwembad en een theater. Het is heel goed gebouwd, daar is weinig mis mee, maar van de energievoorziening klopte niet veel: men had er tijdens de bouw rekening mee gehouden dat het aangesloten zou worden op een warmtenet, maar dat kwam niet van de grond, waardoor het pand toch nog met gas verwarmd moest worden en ze met een enorm verbruik opgescheept zaten. Daar heb ik toen een plan voor gemaakt om dat allemaal te vervangen door warmtepompen om het energieneutraal te maken. Verder heb ik via KlimOp veel zorginstellingen van adviezen voorzien, dus fysiotherapie- en tandartsenpraktijken, maar bijvoorbeeld ook kerken, wat ik een van de mooiste klussen vond om te doen.
Veel mensen denken dat het enorm moeilijk is om te verduurzamen, maar de waarheid is dat je met een paar eenvoudige grepen al heel veel kunt bereiken. Natuurlijk is het wel iets ingewikkelder om een monumentaal pand te verduurzamen omdat je dan rekening moet houden met allerlei beperkingen, maar met elk gebouw kun je wel iets.”
Welke zaken vielen jou tijdens het project op?
“Dat de meeste mensen er op hun eigen manier al een beetje mee bezig zijn – wellicht door de stijgende energieprijzen van een paar jaar geleden. En dat hierdoor de bereidwilligheid om aan verduurzamingsprojecten mee te werken ook veel groter is geworden. Er zijn dorpshuizen, dat heb ik echt meegemaakt, die op een gegeven moment niet meer open konden ’s avonds omdat de energierekening anders de spuigaten uit zou lopen. Op zo’n moment gaan mensen wel inzien hoe belangrijk het is om het roer om te gooien. Ik ben twaalf jaar geleden dit vak ingegaan vanuit idealisme, maar ik hoefde opeens niet meer te prediken. Ik hoop uiteraard dat nu de prijzen weer wat gekelderd zijn, die bereidwilligheid blijft bestaan.”
Wat zijn veelvoorkomende uitdagingen/knelpunten bij de verduurzaming?
“Ik denk dat het belangrijkste om te melden is dat het in sommige gevallen heel moeilijk is om over te stappen van gas naar elektriciteit omdat gebouwen soms een zwaardere aansluiting op het elektriciteitsnet nodig hebben, maar dat dit niet kan omdat het huidige net vaak overbelast wordt. Dan kom je bij de verduurzaming soms niet verder dan het aanpakken van wat ik de schil van een gebouw noem, dus de isolatie en het glas en kun je alleen overstappen op een hybride warmtepomp omdat een volledig elektrische warmtevoorziening niet lukt.”
Wat vind je van het KlimOp-programma? Wat ging goed, zijn er zaken waarvan jij vindt dat we ze anders hadden moeten aanpakken?
“Ik vond het fantastisch dat het er was. Ik heb er natuurlijk veel werk aan overgehouden, maar wat ook erg goed werkte was dat er korte lijnen met de provincie waren en dat mijn wens om ook kerken in het programma mee te nemen gehonoreerd werd. Wat ook geweldig was, was dat ik veel met gebouwen heb gewerkt waar ik nog nooit mee had gewerkt; er kwam ontzettend veel nieuws op mijn pad. Wat beter had gekund was dat we in eerste instantie (dit is later veranderd) heel uitgebreide adviezen moesten schrijven, en dat heeft geld gekost dat misschien beter had kunnen dienen om dit project langer te laten duren. Later in het programma zijn we efficiënter gaan werken.”
Zijn er zaken die je mee zou willen geven richting politiek en/of anderen?
“Ik spreek hierbij de hoop uit dat de politiek ook in de toekomst in de verduurzaming blijft investeren. In het adviesdeel, zoals nu bij KlimOp, maar ook voor de uitvoering, want organisaties hebben daar vaak niet genoeg geld voor. Daarnaast zou het verstandig zijn om na te denken over de start van een fonds voor verduurzaming. Daar zouden organisaties en burgers dan geld tegen een laag rentetarief kunnen lenen om te verduurzamen. Er is nu best veel subsidie voorhanden, maar met zo’n fonds krijg je het als overheid nog terug ook.”