Het vooruitzicht op de eerste tranche aan financiële middelen vanuit het Rijk is positief. Tegelijkertijd is nog onduidelijk welke overheden waarvoor aan de lat staan bij de opgaven in het landelijk gebied. Dat schrijven de Friese overheden als belangrijke boodschap in zienswijzen(eksterne keppeling) aan minister Van der Wal. Zij reageren op het ontwerp-Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Er wordt in Fryslân op verschillende plekken al met veel energie gewerkt aan de opgaven voor natuur, water en klimaat. Om die energie vast te houden is er behoefte aan meer duidelijkheid. “We kinne pas fierdere stappen sette as wy sicht hawwe op ferfolchfinansiering fan it Ryk. Dat sicht ûntbrekt no foar it grutste part,” zegt gedeputeerde Femke Wiersma. “By de boeren sjochst in steapeling fan opjeften. Der is ferlet fan mearjierrich perspektyf om dêr oan wurkje te kinnen.”

Zienswijzen van Friese overheden

Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân vonden aansluiting bij de zienswijzen van de eigen landelijke koepels IPO en Unie van Waterschappen. Zij kregen daarin ruimte voor aandachtspunten vanuit het Fries perspectief. De Friese gemeenten hebben een gezamenlijke zienswijze opgesteld die ook verwijst naar de zienswijze van gemeentekoepel VNG.

De Friese overheden gaan dit voorjaar samen met belanghebbenden uit de sectoren landbouw, natuur en leefomgeving aan de slag met een volgende versie van het Friese Gebiedsprogramma. De doelen die voor Fryslân genoemd worden in het Ontwerp NPLG zijn een belangrijk ingrediënt voor het gebiedsprogramma. In juni vorig jaar verscheen de eerste versie. 

Aan de slag met maatregelpakketten

Ondertussen is door de Tweede Kamer een eerste stap gezet naar het beschikbaar stellen van €150 miljoen voor een eerste pakket aan Friese maatregelen. Binnenkort zal vanuit Fryslân de aanvraag voor deze middelen ingediend worden in de vorm van zogenaamde maatregelpakketten. De maatregelen die hierin staan beschreven zijn gebaseerd op bestaand beleid zoals het Veenweideprogramma, de Bomen & bossenstrategie en weidevogelbeleid. 

Generiek of gebiedsgericht?

Belangrijk bij de vervolgaanpak van het FPLG is in welke mate het Rijk met generieke, zeg maar algemene geldende, maatregelen sturing gaat geven. Of moet juist binnen gebiedsprocessen aan overheden binnen de provincie veel ruimte worden gelaten om tot een gebiedseigen aanpak te komen? Met aanvullend de vraag wie dan wanneer en waarvoor verantwoordelijk is, ook financieel. De provincies willen dit scherper afbakenen en doen voorstellen om vanuit het Rijk voor een deel ook meer generiek te sturen. Met ook ruimte voor de landbouw om te blijven ondernemen.

Stuurgroeplid Cees Pieter van Burgsteden van het Wetterskip herkent de dilemma’s. “Wij moeten in 2027 doelen voor waterkwaliteit realiseren. Dat pakken we bij voorkeur op in gebiedsprocessen in samenhang met andere NPLG-doelen. Dan hoef je maar één keer het gebied in. Daarvoor moet er meer duidelijkheid komen over de uitvoering van het NPLG.”

Van Burgsteden hoopt dan ook dat met een aanscherping van het NPLG meer duidelijkheid ontstaat: “We zijn blij dat we nu met een eerste pakket maatregelen voor de kortere termijn aan de slag kunnen. De gebieden wachten er al lang op. Het is echter ook belangrijk dat het Rijk in het NPLG verder vooruitkijkt dan 2035. Maatregelen die we in het kader van NPLG uitvoeren moeten bijdragen aan een klimaatbestendig systeem voor de lange termijn.” 

Ook Stuurgroeplid Henk de Boer van gemeente Súdwest-Fryslân herkent de worsteling. In veenweidegebied Idzegea is onlangs een gebiedscommissie gestart waarin De Boer zitting heeft. “Jo moatte as kommisje wol hiel skerp sjen wat jo wol of net meinimme moatte, wolle of kinne. Dat is mei alle belutsenen yn de kommisje bêst in dreech petear. Yn dy sin helpt it ús wol dat yn it ûntwerp-NPLG saken op in rige set binne en wy dêr kritysk nei sjen koene. Dêr hawwe wy ek noch wol fragen by. Wy wolle as Fryske gemeenten goed oanheakke wêze en hawwe dêrom in mienskiplike sjenswize yntsjinne. Wy wolle ús sterk meitsje foar in plattelân mei in duorsume takomst.”

Door te werken aan een volgend Fries gebiedsprogramma kan het gezamenlijke gesprek met de Friese gebiedspartners vanuit de landbouw en natuur worden voortgezet, waarbij ook anderen zoals recreatie en bewoners meedoen.

Zienswijze