Dongjum zonder school en kaatsclub – maar mét een strijdlustig dorpshuis
In het pittoreske Dongjum sneuvelde de afgelopen jaren nogal wat: behalve een met zwaar vuurwerk opgeblazen voordeur aan de Wytze Foppestraat (de dader kreeg drie jaar celstraf) kwam er eveneens een einde aan de in het dorp gevestigde lagere school én aan het kaatsen op hoofdklasse-niveau. Dongjum telt slechts 360 zielen en de kinderen vertrokken steeds vaker naar scholen in het nabijgelegen Ried of Franeker, terwijl er in het dorpje te weinig vrijwilligers gevonden werden om aan de eisen van kaatsen op topniveau te kunnen voldoen. Het veld moet worden onderhouden, op de dag van de wedstrijd moeten de speelveldlijnen worden uitgezet en daar bleken te weinig mensen voor te porren.
Toen vijf jaar terug de energieprijzen door het dak schoten en De Boppeslach, het dorpshuis van Dongjum, net als veel instellingen en organisaties in financiële nood dreigde te belanden, zagen velen de bui dan ook hangen. “‘Alles gaat kapot’, zeiden veel Dongjumers”, zegt Minne Lettinga. Hij is al jaren de drijvende kracht achter De Boppeslach en zag hoe de moed veel dorpsgenoten in die barre periode in de schoenen zakte. Maar van dat mismoedige wilde Lettinga niks weten en hij was vastbesloten om in de ontstane situatie juist kansen te zien. Als ondernemend akkerbouwer wilde hij ook altijd al vooruit, dus dat moest nu in het geval van het dorpshuis ook maar gebeuren.
Met hulp van het KlimOp-programma van de provincie Friesland werden dan ook al snel de eerste verduurzamingsmaatregelen getroffen. “Want dat was de grootste bedreiging voor De Boppeslach”, vertelt Lettinga, “die enorm hoge gas- en elektriciteitskosten”. “Die moesten heel snel naar beneden, anders zou het inderdaad snel voorbij zijn en kregen de doemdenkers gelijk.” Aan de isolatie van het gebouw bleek niet veel te schorten, dus de ramen hoefden bijvoorbeeld niet vervangen te worden. Behalve zonnepanelen, die al enkele jaren ervoor geïnstalleerd waren, werd er ook overgeschakeld op led-verlichting en installeerde men een warmtepomp. En er werd gekeken naar waar de elektriciteit allemaal naartoe vloeide op zo’n gemiddelde Boppeslach-dag. Zo bleek een biljarttafel vierentwintig uur per dag verwarmd te worden, terwijl er maar een paar uur per week op gespeeld werd. Met een eenvoudige ingreep, namelijk het installeren van een tijdschakelaar op de betreffende verwarming, konden de kosten radicaal terug worden gebracht. Zo’n tijdschakelaar kost tussen de tien en 40 euro, maar je bespaart daarmee ongeveer 250 euro per jaar. Zo’n investering heb je er dus snel uit.

Nu is het tijd, meent Lettinga, voor “ronde twee”. Financieel moet het nog wel worden uitgeplozen, maar als het aan hem ligt zal er in de toekomst ook worden verwarmd met infraroodpanelen, zullen die inmiddels al wat oudere zonnepanelen worden vervangen door of worden aangevuld met nieuwere met een hoger rendement, zal overtollige zonne-energie opgeslagen worden op een accu en zullen er op de parkeerplaats een stuk of wat laadpalen voor elektrische auto’s geplaatst worden. “En die zonnepanelen”, zegt hij, “daar is nog wel een beetje haast bij geboden ook. Want de markt is op dit moment nog gunstig, maar ik vermoed dat de prijzen over twee jaar met de alsmaar stijgende zilverprijs flink zullen gaan stijgen.” Regeren is vooruitzien, kortom, een kwaliteit die Lettinga als boer ook hoog in het vaandel heeft staan. Want hij heeft zijn boerderij in Dongjum weliswaar al een jaar of tien geleden verkocht, boeren doet hij nog steeds: met een gezelschap andere Friese boeren kocht hij een flinke lap boerengrond in Roemenië, inmiddels 4500 hectare in omvang. En ook daar is duurzaamheid belangrijk, want een van de plannen betreft de bouw van een fabriek waar op een milieuvriendelijke(re) manier kunstmest zal worden geproduceerd.
Rest de vraag waarom iemand als Lettinga, die al in de zeventig is en geregeld op het vliegtuig naar Roemenië stapt, zich zo fanatiek inzet voor een klein dorpshuis in Dongjum. Het blijkt hem aan het hart te gaan dat zijn dorpsgenoten elkaar steeds minder zien, dat er steeds minder binding in het dorp lijkt te zijn. “Doordat de kinderen nu naar twee verschillende plaatsen gaan om onderwijs te volgen splits je de bevolking voor een deel al in tweeën. En als er dan ook nog andere bindende factoren verdwijnen, zoals de kaatsvereniging, dan zie je dat er minder gelegenheden bestaan om met elkaar te praten. Dit was altijd een rood dorp, er werd hier altijd hoofdzakelijk PvdA gestemd. Maar bij de laatste verkiezingen was de PVV hier de grootste. Ik kan dan niet anders denken dan dat er pessimisme leeft en dat de mensen ontevreden zijn en vooral klachten hebben. Ik denk dat als je de mensen samen laat komen, hier in De Boppeslach bijvoorbeeld, dat je dan in elk geval de mogelijkheid biedt om informatie uit te wisselen in plaats van thuis te blijven zitten in je eigen gelijk.”
Er vinden overigens genoeg bijeenkomsten in het dorpshuis plaats. De Boppeslach mag dan niet meer als kantine voor de kaatsvereniging fungeren, maar biedt wel een wekelijks onderkomen aan een dartsclub, een bingoclub, een 55-plus-club, een koersbalclub en is eveneens de plek waar veel vergaderingen plaatsvinden van allerlei andere verenigingen uit de omgeving van Dongjum. Ook dat laatste past bij de ondernemersgeest van Lettinga. Wijzend naar de bar: “Daar moet het geld verdiend worden. Dus hoe meer mensen we in een week kunnen ontvangen, hoe eenvoudiger het door de verkoop van consumpties wordt om de energierekening te drukken. Dat is het ook het idee achter de mogelijke komst van de laadpalen, dat mensen uit de omgeving hier makkelijker naartoe komen om te vergaderen of om aan iets anders mee te doen. We willen faciliteren met goede kwaliteit en we willen daarnaast de prijzen van consumpties niet te hoog maken, want iedereen moet hier iets kunnen drinken, ook de mensen met een kleine portemonnee. En dus besparen we liever op de kosten dan dat we het geld bij de mensen die hier komen halen. Als we straks die tweede verduurzamingsronde hebben gedaan kunnen we zo nog twintig jaar voort.”
