Adviezen Subsidieregeling Musea Fryslân 2026-2028

Voorwoord

Musea vervullen een sleutelrol in het culturele en maatschappelijke leven van Fryslân. Ze bewaren, onderzoeken, vertellen en vernieuwen het verhaal van de provincie en dragen zo bij aan identiteit, leefbaarheid, educatie, aantrekkingskracht en vrijetijdseconomie. Elk museum doet dit op zijn eigen wijze – geworteld in specifieke thema’s, verbonden met de gemeenschap en steeds vaker in dialoog met de wereld daarbuiten.

De Adviescommissie Musea 2026–2028 (hierna: de commissie) is verheugd dat het provinciaal cultuurbeleid inzet op kwaliteit, meerstemmigheid en vernieuwing. De commissie beschouwt de musea als onmisbare schakels in het Ferhaal fan Fryslân, waarin natuur, landschap, geschiedenis, wetenschap en kunst elkaar versterken. De bijgevoegde adviezen voor de musea onderstrepen de diversiteit en kracht van het Friese museumveld. 

De commissie heeft de subsidieaanvragen zorgvuldig beoordeeld op inhoudelijke kwaliteit, maatschappelijke betekenis, toegankelijkheid en cultureel ondernemerschap. Daarbij is ook aandacht geweest voor kwetsbaarheden, zoals fysieke bereikbaarheid, sociale toegankelijkheid, beperkte personele capaciteit en de groeiende druk op het vrijwilligersnetwerk. De commissie spreekt grote waardering uit voor de betrokkenheid, veerkracht en professionaliteit waarmee musea, medewerkers en vrijwilligers zich inzetten voor het behoud en de ontwikkeling van cultuur in Fryslân.

Een rijk veld, maar een krappe jas

Fryslân kent een uitzonderlijk dicht en veelzijdig museaal landschap, met ruim 120 instellingen die lokaal of thematisch zijn geworteld. De meerjarige subsidieregeling van de provincie heeft de afgelopen jaren geleid tot een waardevolle impuls: sinds 2021 ontvangen acht musea structurele ondersteuning, wat het veld zowel inhoudelijk als organisatorisch heeft versterkt. Ook het openstellen van de regeling voor nieuwe musea heeft bijgedragen aan meer dynamiek en representativiteit binnen het museale ecosysteem.

Deze verbreding mag echter niet ten koste gaan van bestaande, bewezen kwaliteit. Voor de komende beleidsperiode is het beschikbare budget ontoereikend. Om álle musea die in deze ronde positief zijn beoordeeld te kunnen honoreren, is er een tekort van bijna 1 miljoen euro. Zonder ophoging van het subsidieplafond dreigt een onrechtvaardige en schadelijke situatie: musea die de afgelopen jaren – ondanks de impact van de coronacrisis – overtuigend hebben bewezen wat ze waard zijn, vallen alsnog buiten de regeling.

Drie musea illustreren deze pijnlijke realiteit: Museum Hindeloopen en het Fries Landbouwmuseum scoren ex aequo in de volgens de kaderregeling gemaakte rangschikking, maar kunnen budgettair niet beide gehonoreerd worden. Ook voor het Kazemattenmuseum is geen budget beschikbaar, terwijl dit museum nu wel aan de gestelde eisen voldoet. Alle drie instellingen voldeden in een eerdere ronde niet aan de criteria, maar hebben sindsdien een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Ze zijn nu beoordeeld als subsidie-waardig, maar lijken nu vanwege het budgettaire plafond niet alle drie voor subsidie in aanmerking te komen. De commissie vindt het positief dat de regeling is opengesteld voor nieuwkomers, maar acht het onverantwoord om dit te doen zonder daarbij voldoende middelen beschikbaar te stellen voor nieuwe aanvragers die hun plaats inmiddels overtuigend hebben verdiend.

Oproep aan de provincie

De commissie doet een dringende oproep aan het provinciaal bestuur: vergroot het beschikbare subsidiebudget. Het opnieuw verdelen van dezelfde taart als vijf jaar geleden, terwijl het culturele veld aantoonbaar is gegroeid en verbeterd, is niet houdbaar. Het gaat ten koste van musea die inmiddels onmisbaar zijn voor het culturele geheugen van Fryslân.

Een museale infrastructuur vraagt om continuïteit, waardering én visie. Zonder voldoende financiële ondersteuning dreigt afkalving van kwaliteit, verlies van opgebouwde expertise en frustratie bij instellingen die jarenlang hebben geïnvesteerd in vernieuwing en versterking. Niet alleen deze musea zouden hiervan de dupe worden; ook het publiek, het onderwijs en de Friese samenleving als geheel.

De commissie voelt zich verantwoordelijk voor de beoordeling van kwaliteit en niet voor de beperkingen van een te krap budget. Ze roept de provincie op om deze verantwoordelijkheid wél te nemen en ervoor te zorgen dat Fryslân ook de komende jaren kan blijven bouwen aan een sterk, veelzijdig en toekomstgericht museaal landschap.

Leeuwarden, juni 2025

De Adviescommissie Musea 2026-2028 bestaat uit de volgende leden:

Minke Schat (voorzitter)

Jan Folkerts

Nicolette Bartelink 

Klaas Geert Schaafsma

Rangschikking Musea

Museum  Totale score   Toe te kennen bedrag  
Museum Belvédère  43 € 704.859  
Museum Martena 42  €  242.310 
Museum Drachten 41  € 387.674 
Fries Natuurhistorisch Museum  39  €  2.449.946 
Fries Scheepvaartmuseum 37  €  1.138.500 
Museum Hindeloopen 35  Geen besluit
Fries Landbouwmuseum 35  Geen besluit
Kazemattenmuseum  33 € 0 
Nationaal Vlechtmuseum Noordwolde 32 € 0 
Nationaal Modelspoor Museum 29 € 0 

Algemeen advies: Versterking van het Friese museale ecosysteem’

Algemeen advies: Versterking van het Friese museale ecosysteem

Versterking van het Friese museale ecosysteem

Van het cultuurhistorisch museum Sorgdrager op Ameland tot het Jopie Huisman Museum in Workum en van Fogelsanghstate in Veenklooster tot het Kazemattenmuseum in Kornwerderzand: Fryslân kent anno 2025 een rijk en gevarieerd palet aan kleine en grote musea. Sinds de oprichting van het Fries Museum in 1881 is het Friese museale landschap uitgegroeid tot zo’n 125 musea. Daarvan zijn er ruim veertig geregistreerd en is een kleine zeventig aangesloten bij de Friese Museumfederatie.

De grote museumdichtheid in onze provincie laat zien hoezeer de vaak uit particulier initiatief ontstane musea verankerd zijn in stad, dorp of streek. De kracht zit hem in de nauwe betrokkenheid van lokale gemeenschappen bij het cultureel erfgoed: tientallen musea draaien vrijwel volledig op de inzet en het enthousiasme van vrijwilligers. 

In ons advies over het Friese museale landschap uit 2020 wezen wij al op de keerzijde van deze spreiding. Overal moeten collecties en gebouwen worden beheerd, educatieve activiteiten worden ontwikkeld en bezoekers worden ontvangen – vaak met beperkte budgetten. De zoektocht naar voldoende vrijwilligers is een uitdaging voor alle musea en treft de kleinere musea in het bijzonder. 

De musea verschillen sterk in ambitie en omvang. Toch kan een museum met een beperkte behoefte aan professionalisering lokaal van grote betekenis zijn.

Het gehele netwerk

Van de grote hoeveelheid kleinere en grotere musea in de provincie ontvangt een zeer klein aantal momenteel een structurele subsidie. Dat geringe aantal is niet alleen het gevolg van de beperkte financiële middelen van de provincie. Minstens zo bepalend is het beleidsdoel van de subsidieregeling, zoals geformuleerd door Gedeputeerde Staten: een robuust en kwalitatief hoogwaardig ecosysteem van professionele musea die (aspecten van) het Ferhaal fan Fryslân op een aantrekkelijke en actuele manier vertellen.

De commissie is van mening dat het door de provincie bedoelde ecosysteem alleen kan functioneren binnen het gehele netwerk van musea – groot en klein – en als de provincie tevens bereid is om te sturen op de inhoudelijke representativiteit en de gezondheid van het volledige netwerk. 

Het museale ecosysteem in Fryslân bestaat volgens de commissie uit álle musea en niet alleen uit degenen die provinciale subsidie ontvangen. Veel instellingen ontvangen overigens wél gemeentelijke ondersteuning. Dat het provinciebestuur ook waardering heeft voor musea die ze niet zelf subsidieert, blijkt onder meer uit de financiering van Museumfederatie Fryslân. Binnen het gehele museale landschap wil de provincie vooral sturen op kwaliteit en professionaliteit, zo valt uit de definitie op te maken; een logische en noodzakelijke keuze. Net als in de vorige beleidsperiode zien we echter dat de praktische uitvoering van dat beleid wordt belemmerd door het tekort aan financiële middelen op de provinciale begroting voor dit doel.

Nieuw stelsel

In de vorige beleidsperiode is het oude systeem, waarin vier musea provinciale subsidie ontvingen, doorbroken. Er werd een nieuw stelsel ingevoerd met als doel de regeling open te stellen voor alle geregistreerde musea in de provincie, mits ze aan bepaalde kwaliteitsvoorwaarden voldeden.

Het doel om meer musea te bereiken is gerealiseerd. Er traden vier nieuwe deelnemers toe: Museum Belvédère in Oranjewoud, Museum Dr8888 in Drachten en het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium en Museum Martena in Franeker. Het aantal gesubsidieerde musea verdubbelde van vier naar acht.

Al snel vormden deze acht musea een eigen belangenclub: de M8. Hoewel begrijpelijk, werd deze groep door andere musea in het Friese veld al snel als exclusief ervaren – mogelijk tegen de intentie van de M8 zelf in. Dit vermeende exclusieve karakter strookt niet met de visie van de commissie op het Friese museale ecosysteem. Hoewel het voorstelbaar is dat bestaande gesubsidieerde musea zich zorgen maken over het verder verdelen van een al krap budget, pleit de commissie voor een open houding. Juist in een veld dat gebaat is bij samenwerking hebben ook de gevestigde instellingen belang bij een gezonde, brede en goed functionerende museale infrastructuur.

Samenwerking zou idealiter zowel praktisch als inhoudelijk, kwalitatief en programmatisch van aard moeten zijn: een coöperatief model dat alle deelnemers ten goede komt. Een bloeiend museumlandschap vraagt om gelijkwaardigheid in plaats van hiërarchie.

De Friese musea nader bekeken

Tussen 1991 en 2020 ondersteunde de provincie Fryslân structureel vier musea: het Fries Museum, het Natuurmuseum Fryslân, het Fries Scheepvaartmuseum en het Fries Landbouwmuseum. Het provinciaal bestuur koos destijds voor deze instellingen omdat ze thema’s vertegenwoordigden die van bijzonder belang zijn voor Fryslân. Andere musea moesten hun financiering zoeken bij gemeenten en particuliere fondsen.

In 2020 besloot de provincie dit systeem los te laten. Van de geregistreerde musea dienden in dat jaar dertien instellingen een aanvraag in voor de periode 2021–2024. Eén aanvraag viel om formele redenen af, waarna de commissie werd gevraagd de overige twaalf aanvragen inhoudelijk te beoordelen. Er traden zeven musea toe tot het subsidiebestel voor deze periode 2021-2024, die vervolgens werd verlengd tot 2025. Het Fries Museum werd op een later moment toegevoegd, nadat het eerder om formele redenen buiten de beoordeling was gebleven. 

Juist omdat de provincie de regeling sinds de vorige beleidsperiode heeft opengesteld voor alle geregistreerde musea, is het van belang om ook naar het totaalbeeld van de museale infrastructuur in Fryslân te kijken. In 2020 analyseerde de commissie voor het eerst het hele museale landschap in de provincie. Vanuit cultuurhistorisch perspectief werden toen adviezen gegeven over de versterking van het geheel aan kleine en grote musea. Het pleidooi van de commissie in 2020 voor een meer thematische samenwerking en afstemming is in 2025 nog steeds relevant, al zijn er de afgelopen jaren op meerdere terreinen belangrijke stappen gezet.

Het meest in het oog springend is de inhoudelijke samenwerking tussen de twee Franeker wetenschapsmusea: Museum Martena en het Eise Eisinga Planetarium. De versnippering van de wetenschapsgeschiedenis in de provincie is hiermee grotendeels doorbroken. Datzelfde geldt voor de oorlogsmusea: het Kazemattenmuseum op Kornwerderzand heeft nadrukkelijk de blik naar buiten gericht en samenwerking gezocht, binnen én buiten de provincie.

Sociale geschiedenis

Op het derde thema uit 2020 – de sociale geschiedenis, met name die van het platteland – is minder vooruitgang geboekt. Geen van de musea die momenteel provinciale subsidie ontvangen beschouwt dit onderwerp als hoofdthema. Wel besteden meerdere kleinere musea, met name in het oosten van de provincie, hier veel aandacht aan. De commissie onderstreept het belang van dit thema. In dat licht is het spijtig dat de provincie dit jaar geen aanvragen heeft ontvangen vanuit deze groep.

De aanvraag van openluchtmuseum De Spitkeet in Harkema, dat het leven in armoede op de Friese heide thematiseert, moest in 2020 helaas worden afgewezen omdat deze niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Hoewel de commissie destijds expliciet het belang van dit onderwerp heeft benadrukt, is in 2025 geen nieuwe aanvraag ingediend.

In 2020 ontvingen twee musea in het oosten van de provincie voor het eerst provinciale subsidie: Museum Belvédère in Oranjewoud en Museum Dr8888 in Drachten. Beide musea verdienen die status zonder meer. Toch is het opmerkelijk dat de provincie in deze regio nu wél twee kunstmusea ondersteunt, terwijl instellingen die zich richten op de sociale geschiedenis en de arbeidersbeweging geen steun ontvangen. Dit doet geen recht aan het belang van dit thema voor het Ferhaal fan Fryslân

Dit thema vormt juist een verbindend element tussen meerdere kleinere musea in de regio, zoals De Súkerij in Damwâld, De Spitkeet in Harkema en It Damshûs in Nij Beets. Hoewel deze musea waardevol werk verrichten, beschikken ze niet over dezelfde middelen als grotere instellingen.

Kennisdeling en inhoudelijke kwaliteitsversterking op dit vlak verdienen volgens de commissie bijzondere aandacht van de provincie, eventueel in samenwerking met de gemeentelijke overheden. Opvallend is dat het aantal subsidieaanvragen voor de beleidsperiode 2026–2028 lager ligt dan bij de eerste open ronde in 2020: toen waren het er dertien, nu elf. Een mogelijke verklaring is de beperkte financiële ruimte van de provincie, die voor sommige musea wellicht een drempel vormt om een aanvraag in te dienen.

Profilering

Veel musea in Fryslân worstelen met het ontwikkelen van een helder en onderscheidend profiel, gebaseerd op hun collectie en doelgroep(en). Het opstellen van een subsidieaanvraag dwingt musea om hier kritisch over na te denken en het maatschappelijk belang van hun instelling goed onder woorden te brengen. Volgens de provinciale cultuurnota Tosken yn in nije tiid moeten musea het Ferhaal fan Fryslân op een aansprekende en actuele manier vertellen. In deze nota wordt minder nadruk gelegd dan voorheen op het Frysk eigene – datgene wat bepalend en onderscheidend is voor Fryslân – maar juist daardoor is de noodzaak om heldere keuzes te maken des te groter.

Van de gesubsidieerde musea zijn vooral het Fries Landbouwmuseum en het Fries Scheepvaartmuseum bezig met een heroriëntatie. Voor het Fries Landbouwmuseum is die heroriëntatie mede ingegeven door de afwijzing van een subsidie in 2020. De nieuwe aanvragers, het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde en het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek, misten in hun aanvragen een duidelijke positionering. Hoewel beide zich ‘nationaal’ noemen, richten ze zich in de praktijk vooral op de regio. Daartegenover staan Museum Hindeloopen en het Kazemattenmuseum, die in 2020 beide zonder succes een aanvraag indienden en nu wél aan de provinciale criteria voldoen – mede dankzij een sterkere visie op hun eigen positie binnen het museale landschap. Zoals eerder gesteld, ontbreekt bij meerdere musea een heldere visie op hun eigen bestaansrecht. Groter is niet per se beter; méér kwaliteit is daarentegen wel essentieel. De Friese museumsector kan zeker een kwaliteitsslag gebruiken. Hoewel de Friese Museumfederatie hierin een waardevolle ondersteunende rol speelt, moet de daadwerkelijke kwaliteitsverbetering van de musea zelf komen.

Alleen op lokaal enthousiasme kunnen musea niet drijven. De toenemende concurrentie in de vrijetijdsbesteding zal onvermijdelijk leiden tot een zekere sanering, waarbij musea met een heldere visie en stevige inhoud het meest kansrijk zijn. Dat sterk niet altijd groot hoeft te betekenen, wordt in Fryslân ruimschoots bewezen. Door slimme keuzes te maken, kunnen onevenwichtigheden in de huidige museuminfrastructuur worden gecorrigeerd. De subsidievoorwaarden kunnen hierbij als instrument dienen.

De commissie pleit, net als in 2020, voor een brede discussie met het museumveld (dus breder dan alleen de gesubsidieerde musea) over de toekomst van de sector in Fryslân. Vanwege de vele cross-sectorale aspecten zouden hierbij ook de archieven en andere erfgoedinstellingen betrokken moeten worden. 

Binnen dit diverse museale landschap vervult het Fries Museum een bijzondere rol. Ook in de afgelopen jaren organiseerde dit museum tentoonstellingen van nationaal en internationaal niveau die een breed publiek aanspreken. Daarmee heeft het een grote toeristische en economische meerwaarde voor Leeuwarden en omgeving. De commissie stelt voor dat de nieuwe directie van het Fries Museum vanuit de provincie een actieve rol krijgt in de hierboven genoemde brede toekomstdiscussie.

Aanbevelingen

1. Stimuleer thematische clustervorming op inhoud en programmering tussen de Friese musea, waar nodig ook provinciegrensoverschrijdend.  Stel de gewenste clusters vast in overleg met het veld. Deze clustervorming is niet gericht op fusie van musea, maar op inhoudelijke versterking van het gehele museale veld.

2. Werk structureel aan betere afstemming tussen provincie en gemeenten over de verdeling van middelen binnen het cultuurbeleid.
Pak het in Tosken yn in nije tiid gesignaleerde gebrek aan coördinatie aan, met het oog op versterking van de volledige Friese museumsector.

3. Stimuleer ontschotting binnen de provinciale erfgoedwereld en een goede samenwerking en coördinatie tussen de musea en andere publieke erfgoedinstellingen. Denk hierbij aan organisaties als Tresoar, Fryske Akademy, Historisch Centrum Leeuwarden en Historisch Centrum de Tiid in Bolsward.

4. Neem de regie in het toekomstig gebruik van het Kolleksjesintrum Fryslân.
Deze centrale depotvoorziening werd in 2016 opgericht voor collecties van vier provinciaal gesubsidieerde musea en Tresoar. Nu de relatie tussen provincie en gesubsidieerde musea sinds 2020 is gewijzigd, is het wenselijk dat de provincie de regie neemt over het gebruik en beheer van deze voorziening. Het ligt daarbij voor de hand om, onder voorwaarden en voor zover de ruimte het toelaat, ook andere erfgoedinstellingen toegang te bieden.

5. Zet samen met gemeenten en musea in het oosten van de provincie een speciaal fonds op voor de bevordering van de sociale en economische geschiedenis in die regio.
Geef hiermee ondersteuning aan instellingen die wezenlijk bijdragen aan het Ferhaal fan Fryslân.

6. Voorkom een ‘exclusieve’ benadering van de gesubsidieerde musea, zowel door deze musea zelf als door de provincie. Versterk daarmee de generieke provinciale verantwoordelijkheid voor het museumveld.

Advies

Advies Natuurmuseum Fryslân

Het Natuurmuseum Fryslân (NMF) is sinds 1923 gevestigd in Leeuwarden, in het monumentale Nieuw Stadsweeshuis aan het Schoenmakersperk. Het museum is ontstaan uit een particulier initiatief van natuurliefhebbers en wordt sinds 1991 gesteund door de provincie Fryslân. Via museale presentaties, activiteiten en verhalen wil het museum een stem geven aan de Friese natuur en zo aan een breed publiek het besef meegeven dat de mens onderdeel is van een groter geheel. Als ‘het natuurmuseum van het Noorden’ en ‘huiskamer van de natuur in Fryslân’ wil het een maatschappelijke rol vervullen. Iedereen is nadrukkelijk welkom in het museum. 

Het Natuurmuseum Fryslân streeft ernaar actueel en relevant te zijn én te blijven. Met het oog op 2028 zet het daarom in op een vernieuwingsslag, waarbij de impact van menselijk handelen op landschap, natuur en milieu centraal staat. In de komende jaren wil het museum de bezoekersbeleving bovendien interactiever maken.

Het museum beschikt over een vaste formatie van achttien medewerkers (13,4 fte) en wordt ondersteund door een grote groep vrijwilligers. Duurzaamheid en circulariteit vormen de uitgangspunten in beleid en bedrijfsvoering. Daarnaast zet het museum in op het verduurzamen van de monumentale huisvesting. Het NMF geniet een solide reputatie en beheert een omvangrijke collectie, waarvan het merendeel van de objecten geregistreerd is. In de afgelopen jaren steeg het jaarlijkse bezoekersaantal van 50.000 naar 80.000. Het museum profileert zich bewust meertalig: Nederlands en Fries zijn leidend in de presentaties en Duits en Engels worden aanvullend aangeboden. Het museum onderhoudt een breed netwerk van samenwerkingsrelaties op het gebied van natuur, onderwijs en andere musea.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de publieksactiviteiten, het collectiebeheer en de toegankelijkheid als goed. De maatschappelijke betekenis scoort zeer goed en de bedrijfsmatige gezondheid is in de ogen van de commissie voldoende. 

Toelichting 

De commissie ziet in algemene zin een sterke, gevarieerde, originele en ambitieuze aanvraag. Het museum maakt een snelle schaalgroei door, wat extra aandacht vraagt. Het aanbod aan publieksactiviteiten is talrijk en divers. Eén keer per week stelt het museum de deuren gratis open voor nieuwe publieksgroepen, met financiering vanuit externe fondsen. De activiteiten zijn vooral educatief van aard; daarnaast is er ook aandacht voor beeldende kunst door hedendaagse kunstenaars ruimte te bieden binnen het museum.

Het museum heeft het collectiebeheer in de basis goed op orde. De bijzondere collectie van 400.000 (onderzoeks)objecten is grotendeels ondergebracht in het Kolleksjesintrum Fryslân. De commissie ziet dat het museum bewust zoekt naar een werkbare balans tussen de omvang van de collectie en de beschikbare middelen en capaciteit. De collectie heeft een grote maatschappelijke en educatieve waarde. De bijbehorende kennis wordt op toegankelijke wijze en met hedendaagse interactieve middelen meertalig gedeeld met het publiek.

De commissie is onder de indruk van de maatschappelijke betekenis van het museum. Het vertelt een krachtig verhaal over Fryslân en actuele thema’s worden nauw verbonden met de collectie. De maatschappelijke discussie over natuur en landbouw zit in de haarvaten van de instelling. Het museum weet nieuwe doelgroepen aan te spreken door verder te kijken dan de stads- en provinciegrenzen. Een leven lang leren staat centraal, met een aanbod dat bewust aantrekkelijk is gemaakt voor publiek van alle leeftijden en met uiteenlopende achtergronden. Daarnaast werkt het museum met een grote groep vrijwilligers, waaronder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Hoewel het monumentale gebouw fysieke uitdagingen met zich meebrengt op het gebied van toegankelijkheid, is het museum er grotendeels in geslaagd om deze obstakels op te vangen. De commissie vindt het zeer sympathiek dat het museum één dag per week de deuren gratis opent voor iedereen. Daarmee heeft het volledig nieuwe publieksgroepen weten te bereiken.

De commissie is onder de indruk van wat het museum in de afgelopen periode heeft weten te realiseren met beperkte middelen. Tegelijkertijd signaleert ze een onevenredige druk op de bedrijfsmatige gezondheid. Dit hangt samen met de brede scope van het museum als enige natuurmuseum in de drie noordelijke provincies, met tevens een onderzoeksfunctie. Die veelheid aan taken veroorzaakt spanning tussen de ambities en de beperkingen van zowel de formatie als de begroting. De commissie heeft de indruk dat het museum financieel en organisatorisch tegen zijn grenzen aanloopt.

Reflectie en aanbeveling

Natuurmuseum Fryslân is een sterke maatschappelijke speler in de Friese context. De koers is helder, het aanbod is goed en de maatschappelijke betrokkenheid wordt hooggewaardeerd. Het museum weet een divers en nieuw publiek te bereiken met een relevant en veelzijdig programma-aanbod. De commissie is onder de indruk van de professionele houding en het ondernemerschap. De combinatie van regionale verankering en nationale ambitie maakt het museum onderscheidend. De commissie adviseert het museum om op onderdelen scherper te kiezen, zodat de ‘groeipijn’ die het museum ervaart beheersbaar blijft, zonder daarbij concessies te doen aan de ambities. Daarnaast spreekt de commissie haar waardering uit voor de manier waarop het Natuurmuseum Fryslân zich in de afgelopen periode onmisbaar heeft gemaakt binnen het Friese museale landschap en in de stad Leeuwarden.

Advies Museum Martena

Museum Martena is gevestigd in een stadskasteel in de historische binnenstad van Franeker, vlak bij het Eise Eisinga Planetarium. Van de thema’s die het museum belicht, hebben vooral de geschiedenis van de universiteit en van de zeventiende-eeuwse geleerde Anna Maria van Schurman een betekenis die verder reikt dan de regio. Museum Martena ontvangt sinds 2021, naast subsidie van de gemeente Waadhoeke, ook een subsidie van de provincie Fryslân

In de komende beleidsperiode wil het museum zich onder meer richten op de verduurzaming van het monumentale gebouw, het betrekken van de fraaie stadstuin bij de activiteiten, uitbreiding van de vrijwilligersgroep, extra publieksactiviteiten, borging van de samenwerking met het Eise Eisinga Planetarium en professionalisering van de educatieve tak. Ook wil het museum de inwoners van Franeker en Waadhoeke nauwer betrekken bij zijn activiteiten en meer gezinnen met kinderen aantrekken.

Aan de provinciale subsidie voor de voorgaande periode was de voorwaarde verbonden dat het museum de samenwerking met het nabijgelegen planetarium zou versterken. Beide musea richten zich immers op wetenschapsgeschiedenis. Het planetarium is een schoolvoorbeeld van achttiende-eeuwse verlichte ‘burgerwetenschap’ en Museum Martena vertegenwoordigt het academische verleden van de stad. De samenwerking kreeg vorm via inhoudelijke afstemming, gezamenlijke marketing en de aanstelling van een conservator die voor beide instellingen werkt. De musea zetten deze samenwerking in de toekomst voort.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de kwaliteit van de publieksactiviteiten en de toegankelijkheid als zeer goed. De onderdelen collectiebeheer, maatschappelijke waarde en bedrijfsmatige gezondheid worden als goed beoordeeld. 

Toelichting

De commissie sluit zich van harte aan bij het oordeel van de directeur van de Nederlandse Museumvereniging, die Museum Martena ‘voorbeeldstellend’ noemt. Het museum benut in zijn publieksaanbod optimaal de ruimtelijke kwaliteit van het gebouw en de geografische ligging in de stad. De positionering als monumentaal stadsmuseum met een focus op de universiteitsgeschiedenis en de collectie rond de bijzondere Anna Maria van Schurman is helder.

De manier waarop deze thema’s zintuiglijk worden gepresenteerd – met ruimte om te kijken, voelen en ruiken – is bijzonder geslaagd. Ook jonge bezoekers krijgen een eigen beleving via het ‘Muiseum’, een goed doordacht onderdeel van de presentatie. Het is duidelijk dat Museum Martena een museum voor iedereen wil zijn. Naast de genoemde speerpunten is er ook aandacht voor de bewoningsgeschiedenis van het pand, de stadsgeschiedenis en de vrouwengeschiedenis. De profilering van Museum Martena als een ‘slow museum’ is anno 2025 gedurfd en sluit goed aan bij het gebouw en de collectie.

De kern van de collectie bestaat uit erfgoed van de voormalige universiteit van Franeker. Het collectiebeheer is goed op orde. De collectie zal, samen met die van het Eise Eisinga Planetarium, op vernieuwde wijze online worden gepresenteerd via een verbeterde website. De basisregistratie van de collectie in Atlantis is compleet. In de komende jaren wordt verdiepende informatie bij zoveel mogelijk objecten toegevoegd.

Toegankelijkheid is een speerpunt voor deze instelling, met specifieke aandacht voor mensen met een visuele beperking. Het museum maakt zijn collectie toegankelijk met onder andere de Aaitour en informatie in Nederlandse Gebarentaal. Hiermee is het museum een voorloper. Voor deze inspanningen ontving het museum in 2021 de RAAK Stimuleringsprijs. Het gebouw is goed toegankelijk voor bezoekers met een rolstoel of rollator.

Reflectie en aanbeveling

De maatschappelijke betekenis van Museum Martena is onmiskenbaar. De verhaallijnen die het museum belicht zijn van waarde voor zowel de stad Franeker als in breder perspectief. De commissie waardeert in het bijzonder de aandacht voor vrouwengeschiedenis en ‘buitenbeentjes’ en ziet mogelijkheden om dat verder uit te bouwen. De toekenning van de UNESCO Werelderfgoedstatus aan het Eise Eisinga Planetarium heeft ook voor Museum Martena geleid tot een flinke toename in bezoekersaantallen. Mogelijk valt er nog winst te behalen door inwoners van Franeker nadrukkelijker als doelgroep te betrekken.

In het museum wordt naast Duits en Engels gewerkt met de vier talen van de gemeente Waadhoeke: Nederlands, Fries, Franeker Stadsfries en Bildts. Het museum is stevig verankerd in de lokale en regionale samenleving en onderhoudt samenwerkingsverbanden op diverse terreinen. De commissie waardeert dat het museum openheid geeft over potentiële problemen zoals de klimaatbeheersing op de zolderverdieping. Ze ziet ook dat de organisatie hier actief aan werkt.

De bedrijfsvoering is in dit relatief kleine museum goed op orde. Bij de inschaling van de medewerkers wordt de Museum cao gevolgd. Net als veel andere musea leunt Martena op de inzet van een grote groep vrijwilligers. De risico’s binnen de bedrijfsvoering zijn beperkt. Het museum wil in de komende periode het vrijwilligersbeleid professionaliseren.

Advies Museum Dr8888

Museum Dr8888 is gevestigd in een voormalig klooster aan het Museumplein, midden in Drachten. Het museum toont beeldende kunst van de twintigste eeuw tot heden, met nadruk op kunstenaars en stromingen die een relatie hebben met Fryslân. Sinds 2015 is het opgenomen in het Museumregister Nederland. Het museum onderscheidt zich met spraakmakende tentoonstellingen die zowel regionaal als (inter)nationaal bereik hebben.

De eigen collectie en de geschiedenis van Drachten en Smallingerland vormen de basis. De programmering zoekt actief de verbinding met de omgeving. Eigenheid en gemeenschapszin vormen de kern van de museale identiteit. Museum Dr8888 ziet kunst als motor voor vernieuwing en zoekt nadrukkelijk naar maatschappelijke relevantie. De organisatie bestaat uit een compacte groep medewerkers, ondersteund door circa zeventig vrijwilligers.

Museum Dr8888 staat aan de vooravond van een ingrijpende vernieuwing. De plannen omvatten zowel verbouwing als nieuwbouw, ontworpen door architectenbureau Mecanoo. De gemeente Drachten investeert substantieel in het gebouw, wat het museum de kans biedt zijn ambities verder te realiseren. De commissie constateert dat het museum nu al een frisse, vernieuwde indruk maakt. De vernieuwingsplannen zijn goed geland bij de gemeente en versterken de visie van de nieuwe directeur. Ook de samenwerking met regionale erfgoedpartners is geïntensiveerd. Na de verbouwing volgt een vaste presentatie, samengesteld door het museum zelf. De ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. De provinciale subsidie is in de afgelopen periode effectief ingezet.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de publieksactiviteiten en de bedrijfsmatige gezondheid als zeer goed. Collectiebeheer en maatschappelijke betekenis scoren goed. De toegankelijkheid wordt op dit moment als ruim voldoende beoordeeld, al verwacht de commissie dat deze aanzienlijk zal verbeteren zodra de geplande verbouwing is gerealiseerd. 

Toelichting

Museum Dr8888 weet een breed publiek te bereiken: van lokale basisschoolleerlingen tot internationaal kunstminnend publiek. De tentoonstellingen zijn van hoge kwaliteit en vaak gedurfd. De band met de Drachtster gemeenschap is sterk; inwoners worden actief betrokken bij tentoonstellingen en educatieve projecten. De commissie ziet een vernieuwende en energieke aanpak. Projecten buiten het museum, zoals het ‘motorkappenproject’ in samenwerking met het mbo, illustreren de creatieve reikwijdte.

De collectie rond de gebroeders Rinsema en kunststroming De Stijl vormt een stevig inhoudelijk fundament, waar de museumwoning het Van Doesburg-Rinsemahuis onderdeel van is. Hoewel het aantal publieksactiviteiten beperkt lijkt, is de uitvoering zorgvuldig en impactvol. Wat het museum doet, doet het uitstekend.

De collectie wordt goed beheerd. Het museum boekt vooruitgang in digitalisering en uitbreiding van de depotruimte. De geplande verdubbeling van het depot zal het beheer verder versterken. De commissie waardeert het actieve verzamelbeleid, waarbij het museum via crowdfunding eigen accenten legt zoals de verwerving van kunstwerken die het museum aanvankelijk op een veiling niet wist te bemachtigen. Dit getuigt van cultureel ondernemerschap. Het collectiebeheer is in ontwikkeling en is gebaseerd op een duidelijke toekomstvisie.

Museum Dr8888 heeft een sterke positie in Drachten en vervult een centrale rol in het culturele leven van Smallingerland. De maatschappelijke betekenis is breed zichtbaar: van educatief maatwerk voor het speciaal onderwijs tot samenwerking met ouderenzorginstellingen. Jaarlijks nemen duizenden scholieren deel aan kunsteducatieprogramma's van het museum. De commissie ziet een open instelling met oog voor diverse doelgroepen en ruimte voor experiment. De samenwerkingen zijn betekenisvol en worden doelgericht uitgebreid.

Het huidige gebouw kent beperkingen op het gebied van fysieke toegankelijkheid. Deze worden in de geplande verbouwing aangepakt, waardoor de situatie naar verwachting aanzienlijk zal verbeteren. De commissie beoordeelt de huidige toegankelijkheid als ruim voldoende en waardeert het dat het museum zich bewust is van de verbeterpunten. De instelling communiceert hierover transparant en toont ambitie om inclusiever te worden.

Museum Dr8888 is financieel gezond. Hoewel de organisatie relatief klein is, ontvangt ze veel bezoekers. De inzet van een groot aantal vrijwilligers onderstreept de brede betrokkenheid. De financieringsmix is evenwichtig opgebouwd en de verbouwing biedt kansen voor nieuwe inkomstenbronnen. Het cultureel ondernemerschap is sterk ontwikkeld. De organisatie is zich bewust van de kwetsbaarheden en stuurt daar proactief op. De commissie ziet aandacht voor interne processen, vrijwilligersbeleid en duurzaamheid. De relatie met de gemeente Smallingerland is goed en het museum weet effectief te lobbyen. Er is een duidelijke visie op de toekomstige ontwikkeling.

Reflectie en aanbeveling

Museum Dr8888 is een sterke speler in het Friese museale landschap. De inhoudelijke koers is helder en de maatschappelijke rol stevig verankerd. Het museum durft te vernieuwen, zoekt actief de samenwerking en weet kunst relevant te maken voor diverse publieksgroepen. De commissie is onder de indruk van de professionele houding en het ondernemerschap. De combinatie van regionale verankering en internationale ambitie maakt het museum onderscheidend. De commissie adviseert het museum om na de verbouwing het publieksbereik verder te verdiepen en de zichtbaarheid in het landelijke netwerk te versterken.

Advies Fries Scheepvaart Museum

Het Fries Scheepvaart Museum is geworteld in Sneek en richt zich op de geschiedenis van de scheepvaart in Friesland én op de stad Sneek zelf. Het werd opgericht in 1938 op initiatief van burgemeester Lucas Poppinga, met als doel een binnenactiviteit te bieden voor het opkomende watersporttoerisme. Inmiddels beheert het museum een omvangrijke collectie van meer dan 22.000 objecten, 43.000 foto’s en bijna 12.000 titels in de bibliotheek. De collectie bestrijkt twee hoofdthema’s: de Friese scheepvaartgeschiedenis en de geschiedenis van Sneek en de Friese Zuidwesthoek. Daarnaast is er een substantiële deelcollectie gewijd aan schaatsen en ijssport. Sinds 2001 is het museum opgenomen in het Museumregister Nederland.

Het museum bevindt zich in een fase van vernieuwing. In het kader van een bredere verbouwing en verduurzaming zijn plannen opgesteld voor de herinrichting van de vaste presentatie. Tegelijkertijd is gestart met fondsenwerving en is de programmering van tijdelijke tentoonstellingen en evenementen geïntensiveerd. Ook de herwaardering van de collectie is in gang gezet. 

Deze ontwikkelingen vormen logische stappen binnen het transitieproces. De eerdere aanbeveling van de commissie om te streven naar een duurzame balans tussen de maritieme geschiedenis en de stadsgeschiedenis is nadrukkelijk meegenomen in de herinrichtingsplannen. In dit kader overweegt het museum zelfs een naamswijziging. Na afronding van de verbouwing streeft het museum naar 50.000 bezoekers per jaar.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de kwaliteit van de publieksactiviteiten, de maatschappelijke betekenis en de toegankelijkheid als ruim voldoende. Het collectiebeheer en de bedrijfsmatige gezondheid worden als goed beoordeeld. 

Toelichting

De commissie ziet duidelijke verbeteringen in de publieksactiviteiten ten opzichte van de vorige subsidieaanvraag en is positief over de herinrichtingsplannen. Hoewel de huidige vaste presentatie veel objecten toont, ontbreekt een heldere verhaallijn. Ook het Kindermuseum bevat een overvloed aan elementen, wat ten koste gaat van de overzichtelijkheid. Het museum erkent deze knelpunten en werkt aan verbetering. De commissie wijst echter op het risico van de hoge ambitie: de plannen zijn breed en vragen om scherpe keuzes en prioritering.

Het collectiebeheer is op orde en wordt zorgvuldig uitgevoerd. De collectie verkeert in goede staat en is veilig ondergebracht in het Kolleksjesintrum Fryslân. 95% van de objecten is inmiddels gedigitaliseerd en de rest volgt. De commissie mist nog een duidelijke inhoudelijke visie op de collectie: welke onderdelen behoren tot de kernthema’s en welke niet? Binnen de herinrichting wordt nagedacht over een herverdeling van functies en taken, waaronder de plaats van de bibliotheek en archieven ten opzichte van de hoofdonderwerpen ‘Sneek’ en ‘water’. Ook op dit vlak zijn gerichte keuzes nodig voor een samenhangende aanpak.

De maatschappelijke betekenis van het museum is in de afgelopen beleidsperiode toegenomen. 

Hoewel er actief wordt gezocht naar maatschappelijke relevantie, is de visie op de rol van het museum in de Friese samenleving nog in ontwikkeling. Er blijven daardoor nog vragen openstaan, bijvoorbeeld over de gewenste profilering en een daarbij passende naam. Het overkoepelende thema ‘water’ is veelbelovend, al ontbreekt het volgens de commissie nog aan scherpte. Wel is duidelijk dat de zichtbaarheid van het museum is vergroot. De Friese taal neemt een structurele plek in binnen de communicatie.

Het museum ontwikkelt nieuwe evenementen die bijdragen aan de laagdrempeligheid en het publieksbereik. Na de verbouwing verwacht de commissie verdere verbeteringen op het gebied van toegankelijkheid. Het vrijwilligersbeleid en de inhoud van de programmering weerspiegelen de inclusieve ambities. De commissie waardeert dat het museum bestaande knelpunten erkent en adviseert om ook hier te kiezen voor focus en verdieping.

De bedrijfsmatige gezondheid is solide. De financiering is divers en het museum werkt aan het versterken van de financiële weerbaarheid. Met een kleine staf en de inzet van ruim 120 vrijwilligers blijft het museum goed functioneren. De betrokkenheid van de lokale gemeenschap, zichtbaar in het grote aantal ‘vrienden’ van het museum, is een belangrijke steunpilaar. Tegelijkertijd blijft het museum kwetsbaar voor tegenslagen. De organisatie is zich bewust van de risico’s.

Reflectie en aanbeveling

De commissie adviseert het museum om heldere keuzes te maken in thema’s, presentatie en profilering. Een scherp gedefinieerde identiteit ondersteunt het maken van keuzes in de herinrichting en helpt bij het realiseren van een duurzame balans tussen stadsgeschiedenis en maritiem erfgoed. Belangrijk is ook een bewuste afweging tussen wat permanent wordt getoond en wat onderdeel is van tijdelijke tentoonstellingen of randprogrammering. Een duidelijke koers biedt houvast in de uitvoering en versterkt de positie van het museum binnen het Friese museale landschap.

Advies Museum Belvédère

Museum Belvédère werd in 2004 opgericht door Thom Mercuur en groeide onder de inhoudelijke leiding van de huidige directie uit tot een van de belangrijkste cultuurtoeristische trekpleisters van Noord-Nederland. Het museum ontving in 2021 voor het eerst een meerjarige subsidie van de provincie Fryslân, die als vliegwiel heeft gefungeerd. In de afgelopen vijf jaar heeft het museum zich verder kunnen ontwikkelen op het gebied van collectiebeheer, programmering en (inter)nationale netwerken, met als resultaat meer zichtbaarheid, media-aandacht en publieksgroei.

Door de inzet op netwerken van vrienden en verzamelaars, in combinatie met een sterk verzamelbeleid, heeft Museum Belvédère zich ontwikkeld tot een instelling met een collectie van (inter)nationaal belang. Voor de periode 2026–2028 wil het museum zijn ‘koers op inhoud’ voortzetten en zich nog sterker profileren als hoeder van het Friese artistiek-culturele erfgoed. Dankzij de locatie slaagt het museum erin unieke verbindingen te leggen tussen natuur, architectuur en beeldende kunst. Via een semipermanent en wisselend programma verbindt het bezoekers van diverse achtergronden. Het museum onderscheidt zich als permanent podium voor Fries artistiek-cultureel erfgoed met een eigenzinnig en herkenbaar profiel, waarmee het Ferhaal fan Fryslân sterk wordt uitgedragen. 

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de publieksactiviteiten, het collectiebeheer en de bedrijfsmatige gezondheid als zeer goed. De maatschappelijke betekenis en de toegankelijkheid worden als goed beoordeeld. 

Toelichting 

De commissie is onder de indruk van de gevarieerde en betekenisvolle aanvraag. Het publieksaanbod is van hoog niveau met een sterke en heldere thematiek. De manier waarop het museum met een klein basisteam hoogwaardige programma’s realiseert, vindt de commissie bewonderenswaardig. Overtuigend vakmanschap blijkt uit de gevarieerde en veelomvattende tentoonstellingsplannen.

De depotruimte in het museum is beperkt, waardoor een deel van de collectie extern is ondergebracht. Ondanks deze beperking weet het museum de collectie zorgvuldig te beheren. Om het ruimtegebrek op te lossen, werkt het museum aan een gedegen uitbreidingsplan dat recht doet aan professioneel collectiebeheer. De collectie is gedigitaliseerd en daarmee voor iedereen toegankelijk. De commissie vindt de wijze waarop de directeur en zijn team nieuwe werken hebben kunnen verwerven buitengewoon goed en een groot compliment waard.

De maatschappelijke betekenis van het museum blijkt onder meer uit de aandacht voor Friese én jonge kunstenaars en uit de vele samenwerkingen met musea en instellingen binnen de provincie. Deze samenwerkingen zijn van regionale én nationale waarde. Het museum weet daarnaast verrassende connecties aan te gaan met commerciële partijen, zoals de galeriesector. Ook is er sprake van grote maatschappelijke betrokkenheid; zichtbaar in het netwerk van vrijwilligers en vrienden. De dependance Afslag BLV in Heerenveen helpt om nieuwe doelgroepen aan het museum te binden. 

In vergelijking met sommige andere musea is de aansluiting bij actuele maatschappelijke vraagstukken minder zichtbaar, deels als gevolg van de nadruk op moderne en hedendaagse beeldende kunst.

Het museumgebouw is, met zijn unieke architectuur in een natuurlandschap, een parel in het groen. De unieke ligging vormt echter een uitdaging op het gebied van vindbaarheid. Het museum is zich hiervan bewust en werkt samen met betrokken partijen aan verbeteringen. De fysieke toegankelijkheid van het gebouw is daarentegen uitstekend. De visie op toegankelijkheid in brede zin heeft het museum goed op orde. Uit de plannen blijkt dat het museum inzet op een breed en divers publiek: van mensen met een beperking en migranten tot inwoners van de regio Heerenveen en (inter)nationale cultuurliefhebbers.

De bedrijfsmatige gezondheid is zeer goed. Het museum beschikt over een sterke financieringsmix en toont succesvol cultureel ondernemerschap. Het museum heeft een groot netwerk van donateurs en vrienden opgebouwd en hanteert hiervoor een krachtig wervingsbeleid. De commissie vindt het prijzenswaardig wat het museum met een klein team heeft weten te realiseren. Tegelijkertijd is het museum zich bewust van de kwetsbaarheid die deze kleinschaligheid met zich meebrengt. Met de meerjarige subsidie wil het museum zijn team versterken.

Reflectie en aanbeveling

Museum Belvedère is een sterke hoeder van het Friese artistieke erfgoed binnen het Friese museale landschap. Met de ingeslagen koers draagt het museum de rijke artistieke cultuur van Fryslân zowel regionaal, landelijk als internationaal uit en gaat daarbij de dialoog aan met internationale collecties. 

Op de fundamenten van Thom Mercuur heeft het museum zich ontwikkeld tot een nationaal onderscheidende instelling, die niet meer is weg te denken uit het Nederlandse museale landschap.

De commissie onderschrijft de gewenste en noodzakelijk uitbreiding. De combinatie van regionale verankering en internationale ambitie maakt het museum op een eigenzinnige manier onderscheidend. De commissie wijst op de kwetsbaarheid van het compacte team en adviseert hier alert op te blijven. Tegelijkertijd spreekt ze het vertrouwen uit dat Museum Belvédère zich met steun van de provincie Fryslân verder kan ontwikkelen tot een museum van hoogstaand landelijk niveau.

Advies Nationaal Vlechtmuseum Noordwolde

Het Nationaal Vlechtmuseum Noordwolde is gevestigd in de voormalige Rijksrietvlechtschool; een rijksmonument uit 1909 en de eerste ambachtsschool in Nederland die zich volledig richtte op het vlechten. Het museum vertelt het verhaal van de rijke vlechttraditie van het dorp Noordwolde, dat in de twintigste eeuw uitgroeide tot het centrum van de Nederlandse rotanindustrie. In het historische pand wordt de geschiedenis van de vlechttraditie en de rotanindustrie levend gehouden. De missie van het museum is het verwerven, behouden en presenteren van vlechtwerk en het overdragen van kennis over deze ambachtelijke en culturele traditie aan een breed publiek. 

Het Nationaal Vlechtmuseum Noordwolde wil zich positioneren als hét centrum voor vlechtcultuur, waar erfgoed, design en kunst samenkomen en betekenis krijgen in een hedendaagse context.

Het museum beschikt over een vaste presentatie en een aanbod van tijdelijke tentoonstellingen en publieksactiviteiten. Het werkt aan versterking van de inhoudelijke en organisatorische basis, met de ambitie het bezoekersaantal te verdubbelen en de zichtbaarheid binnen het culturele veld te vergroten. Voor de toekomst wil het museum zich profileren langs drie inhoudelijke lijnen: geschiedenis, design en beeldende kunst. Daarmee wil het museum het lokale verhaal van Noordwolde verbinden aan bredere maatschappelijke thema’s en aansluiting zoeken bij (inter)nationale netwerken op het gebied van erfgoed en creatieve industrie. Om deze ambities te realiseren acht het museum professionalisering noodzakelijk, met de nadruk op versterking van de publieksfunctie, organisatie en bedrijfsvoering. 

De commissie spreekt haar waardering uit voor de culturele en historische betekenis van het museum en zijn rol binnen de gemeente Weststellingwerf, de provincie Fryslân en daarbuiten. Tegelijkertijd plaatst de commissie kritische kanttekeningen bij de bedrijfsvoering, met name bij de inzet van middelen en de inrichting van de organisatie.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de kwaliteit van de publieksactiviteiten, de maatschappelijke waarde en de toegankelijkheid als ruim voldoende. De commissie beoordeelt het behoud en beheer als voldoende en de bedrijfsmatige gezondheid als bijna voldoende. Omdat de aanvraag op het criterium ‘bedrijfsmatige gezondheid’ geen voldoende behaalt, moet de aanvraag op grond van de subsidieregeling geweigerd worden.

Toelichting 

Het museum toont zich inhoudelijk ambitieus en relevant. De profilering langs drie inhoudelijke lijnen – geschiedenis, design en beeldende kunst – is het uitgangspunt voor toekomstige ontwikkeling. 

De koppeling van traditioneel vakmanschap aan hedendaagse kunst en design getuigt van visie en biedt ruimte voor inhoudelijke verdieping en verbreding. Tegelijkertijd constateert de commissie dat het museum soms nog op meerdere gedachten hinkt. Voor een organisatie van deze omvang is het van belang om heldere keuzes te maken.

De publieksprogrammering is verzorgd, ondanks de beperkte middelen. Deelname aan de manifestatie Arcadia draagt bij aan de profilering. Het museum is zich ervan bewust dat de entree en routing verbetering verdienen. Er is sprake van samenwerking met andere musea en instellingen, waaronder Museum Dr8888 en Museum Opsterlân. Hoewel de collectie bescheiden van omvang is, heeft ze een belangrijk historisch karakter. De opgebouwde collectie rotanmeubelen illustreert een belangrijk hoofdstuk binnen de Nederlandse designgeschiedenis. De collectie sluit aan bij andere musea en biedt kansen voor verdere ontsluiting van het industrieel erfgoed. Digitalisering is in gang gezet, onder andere via de Museumfederatie Fryslân. Dit kan verder worden uitgebreid om zowel de zichtbaarheid als de zorg voor het erfgoed te vergroten. De commissie ziet in het plan weinig concreets over het fysieke behoud van de collectie. Mogelijk is aandacht nodig voor de klimatologische omstandigheden in het pand, dat zelf ook erfgoedwaarde heeft.

Het museum draagt bij aan het cultureel geheugen van Noordwolde en de regio Stellingwerven. De verwevenheid van sociale geschiedenis, designtraditie en lokale identiteit maakt het museum van bijzondere betekenis. De commissie erkent de kansen die het museum ziet om de maatschappelijke waarde verder te versterken door samenwerking met (academische) instellingen en bredere netwerken.

De ambitie om meer bezoekers te trekken is lovenswaardig; dit vraagt echter om een duidelijke onderbouwing. De fysieke toegankelijkheid is redelijk goed, met voorzieningen voor mindervaliden en nabijgelegen parkeergelegenheid. De entree, die gedeeld wordt met de bibliotheek, is functioneel en tegelijkertijd weinig uitnodigend. Dit neemt niet weg dat het museum in bredere zin goed toegankelijk is. Het museum heeft een diversiteit- en inclusiescan uitgevoerd en scoorde daarin goed. De digitale toegankelijkheid kan nog worden verbeterd, bijvoorbeeld door de collectie online beschikbaar te stellen via de eigen website. De commissie adviseert het museum om hierin verdere stappen te zetten, mede met het oog op het bereiken van bredere publieksgroepen.

De commissie uit bezorgdheid over de organisatiestructuur van de instelling. De personele bezetting is beperkt met een directeur-bestuurder (12 uur), een officemanager (32 uur) en een team van vrijwilligers. Op de begroting is een aanzienlijk bedrag gereserveerd voor externe inhuur, waaronder de directeur. Gezien de omvang van de organisatie acht de commissie dit problematisch. 

Het feit dat een directeur als derde partij wordt ingehuurd en daarnaast via zijn eigen bedrijf diensten verleent aan het museum kan vragen oproepen over transparantie en integriteit. Dit aspect wordt als bijna voldoende beoordeeld en vormt daarom een reden tot afwijzing binnen deze subsidieronde. 

De commissie onderstreept het belang van verdere professionalisering. Tegelijkertijd adviseert ze om beschikbare middelen breder te benutten, onder meer voor collectieonderzoek, fondsenwerving en educatie.

Reflectie en aanbeveling

Het Nationaal Vlechtmuseum Noordwolde vervult een betekenisvolle rol in het culturele landschap van Fryslân. De thematische focus en de inhoudelijke visie getuigen van ambitie, waarbij een nichepositie is gevonden die potentie heeft voor verdere ontwikkeling op (inter)nationaal niveau. 

De commissie spreekt haar waardering uit voor de inzet van het museum, met name gezien de beperkte middelen. Ze waardeert ook de aandacht voor educatie en talentontwikkeling.

Desalniettemin zijn er kritische kanttekeningen bij de aanvraag. De financiële en organisatorische onderbouwing is onvoldoende transparant en laat vragen onbeantwoord, met name rond de inzet van de aangevraagde subsidie voor personele kosten. In zijn huidige vorm roept de aanvraag vraagtekens op die garanties voor een doelmatige besteding van provinciale middelen in de weg kunnen staan. 
Het museum ambieert een sterke focus op drie specifieke inhoudelijke lijnen, ondanks de beperkte omvang van de organisatie. Deze strategie roept de vraag op of deze benadering mogelijk belemmerend kan zijn voor het verwezenlijken van de gestelde doelen. Een scherper profiel, gericht op zowel de programmering als het bereik, kan het museum ondersteunen bij het bereiken van een heldere profilering en een prominentere positie binnen het museale landschap in de toekomst.
De commissie adviseert daarom negatief ten aanzien van het toekennen van subsidie. 

Wel adviseert de commissie het museum om op korte termijn een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Dit kan eventueel in samenwerking met externe stakeholders. In het onderzoek kunnen de organisatorische structuur, de inzet van middelen en de mogelijkheid tot intensievere samenwerking met relevante partners worden meegenomen. De resultaten van een dergelijk onderzoek kunnen dienen als basis voor een vervolg op de huidige subsidieaanvraag.

Advies Fries Landbouwmuseum

Het Fries Landbouwmuseum vervult sinds de herhuisvesting in 2018, in een monumentale boerderij aan de rand van Leeuwarden, een specifieke rol in het museale landschap van Fryslân. Vanuit deze historisch en architectonisch betekenisvolle locatie richt het museum zich op het behoud, de ontsluiting en de duiding van het agrarisch erfgoed van Fryslân. 

Dit jaar bestaat het museum honderd jaar en is het uitgebreid met nieuwe presentatieruimten, een educatiecentrum en een belevingsruimte. Met deze uitbreiding beoogt het museum een steviger maatschappelijke rol te vervullen en het bezoekersaantal te verhogen van circa 10.000 naar 25.000 per jaar. 

Het museum heeft besloten ‘landbouw, maatschappij & actualiteit’ als overkoepelend thema te hanteren in het toekomstige tentoonstellingsbeleid. Daarbij kent het museum een prominente rol toe aan het Fryske Hynder, dat door het museum wordt beschouwd als een cultureel icoon van Fryslân. Het museum streeft ernaar om het Fryske Hynder te gebruiken als verbindend element tussen erfgoed, identiteit en publieksbeleving. Door het Fryske Hynder te positioneren als een unique selling point, zoekt het museum aansluiting bij het provinciale beleid dat gericht is op het vertellen van het Ferhaal fan Fryslân.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt alle criteria – de kwaliteit van de publieksactiviteiten, de kwaliteit van behoud en beheer, de maatschappelijke waarde, de toegankelijkheid en de bedrijfsmatige gezondheid – als ruim voldoende. 

Toelichting

De commissie vindt de publieksactiviteiten ruim voldoende uitgewerkt. Het museum werkt actief aan het herzien van de vaste tentoonstelling, waarbij de nadruk ligt op thematische verdieping en educatieve ontsluiting. De recente uitbreiding met nieuwe ruimten biedt meer mogelijkheden voor workshops, tijdelijke exposities en publieksprogramma's. 

De commissie heeft zorgen over het nog altijd lage aantal bezoekers. De beoogde groei vereist een versterking van het publieksbeleid, gericht op het bereiken van nieuwe doelgroepen. Positief is dat het museum zich hiervan bewust is. Het museum ziet de inhoudelijke aanpassingen van de vaste presentatie als een eerste stap richting een volgende fase waarin de presentatie en bezoekersaantallen beter aansluiten bij de gestelde doelen. In deze fase streeft het museum naar een versterking van de maatschappelijke relevantie.

De collectie die bestaat uit circa 50.000 objecten is grotendeels ontsloten en wordt adequaat beheerd.
De commissie waardeert de koppeling van agrarische objecten met kunstvoorwerpen in de vaste opstelling, omdat dat bijdraagt aan de gelaagde duiding van het agrarisch erfgoed. De collectie wordt bovendien ingezet als vertrekpunt voor verhaallijnen die aansluiten bij actuele maatschappelijke vraagstukken. De commissie wijst erop dat het van belang is de klimatologische omstandigheden in de tentoonstellingsruimten, met name met het oog op de kunstwerken, nauwlettend in de gaten te houden. Hoewel de commissie de term ‘dynamische collectie’ nog onduidelijk vindt, wordt de intentie om flexibel met de collectie om te gaan positief ontvangen.

De commissie ziet de potentie van het Fries Landbouwmuseum om een waardevolle bijdrage te leveren aan het maatschappelijke debat over landbouw, natuur en klimaat. Met de ambitie om een 'radicaal neutrale' positie in te nemen, streeft het museum naar verbinding met diverse perspectieven. De commissie vindt het nog niet helder wat het museum hiermee bedoelt en adviseert het museum om dit beter te definiëren. Samenwerking met verwante instellingen, zoals het Natuurmuseum Fryslân, kan bijdragen aan de verdieping en legitimiteit van het programma. 

De betrokkenheid van vrijwilligers, lokale ondernemers en een breed netwerk van sponsoren wijst op een stevige verankering in de agrarische gemeenschap. Het museum toont cultureel ondernemerschap. Tegelijkertijd vindt de commissie het, met het oog op de gewenste rol in het maatschappelijk debat en de betrokkenheid van externe partijen, belangrijk alert te blijven op mogelijke belangenconflicten.

De fysieke bereikbaarheid van het museum blijft een aandachtspunt. De ligging aan de rand van een in ontwikkeling zijnde woonwijk beperkt de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Ook de bewegwijzering kan beter. Daar staat tegenover dat de digitale toegankelijkheid goed is ontwikkeld en dat het museum actief inzet op samenwerking met scholen. De nieuwe ruimten en thematische uitwerking rond het Fryske Hynder bieden mogelijkheden voor meer betrokkenheid vanuit het onderwijs en bredere publieksgroepen.

De commissie ziet dat de exploitatie de afgelopen jaren onder druk stond door stijgende personeelskosten en tegenvallende bezoekersaantallen. Toch is de bedrijfsvoering in hoofdlijnen op orde. De aanwezigheid van een eigen reserve en een actief ondersteunende stichting, Freonen Frysk Lânboumuseum, beschouwt de commissie als positief. De groeidoelstellingen zijn zowel ambitieus als realistisch. Het museum is zich bewust van de noodzaak tot professionalisering van de organisatie en verbreding van de inkomstenbasis.

Reflectie en aanbeveling

Het Fries Landbouwmuseum toont visie, veerkracht en potentie. De focus op ‘landbouw, maatschappij & actualiteit’ biedt kansen voor culturele profilering en sluit goed aan bij het provinciale beleid gericht op versterking van identiteit, erfgoedbeleving en maatschappelijke relevantie. 

De beoordeling op alle criteria als ruim voldoende laat zien dat het museum zich ontwikkelt tot een toekomstbestendige instelling met inhoudelijke diepgang en maatschappelijke betekenis. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop het museum werkt aan versterking van het profiel, de publieksgerichtheid en de bedrijfsvoering. Ze ziet in de aanvraag voldoende grond voor de provincie Fryslân om de komende jaren met vertrouwen bij te dragen aan het realiseren van de gestelde ambities

Advies Museum Hindeloopen

Het Museum Hindeloopen werd opgericht in 1919 op initiatief van Hidde Nijland en Adriana Nijland-Volke. Het museum is gevestigd in het voormalige stadhuis van Hindeloopen dat dateert uit 1683. In 2024 vond, na een uitbreiding en grondige renovatie, de feestelijke heropening plaats, verricht door koningin Máxima. Tot 2008 was het museum eigendom van de gemeente Nijefurd. Na gemeentelijke herindeling werden het pand en de collectie overgedragen aan de gemeente Súdwest-Fryslân. Sinds de heropening is het gebouw door de gemeente gratis ter beschikking gesteld aan het museum.

Beoordeling

De aanvraag die Museum Hindeloopen in 2020 heeft gedaan voor provinciale subsidie kon destijds niet gehonoreerd worden op grond van de kwaliteitscriteria. Geadviseerd werd om de blik van het museum meer naar buiten te richten en een betere visie te ontwikkelen op de positie van het Hindelooper erfgoed in de huidige maatschappelijke context. Het museum heeft de aanbevelingen die de commissie in 2020 heeft gedaan ter harte genomen. De commissie beoordeelt het Museum Hindeloopen nu op alle vijf criteria als ruim voldoende en daarmee subsidiabel. 

Toelichting

Bij de publieksactiviteiten valt in de eerste plaats de volledig opnieuw ingerichte vaste expositie op, evenals de bewuste keuze om geen tijdelijke tentoonstellingen te maken. De expositie is modern en verzorgd en tegelijkertijd enigszins traditioneel. Kijkend naar de vorm en de inhoud van de publieksbegeleiding vindt de commissie dat de vakdeskundigheid sterker zou kunnen. Het museum toont de Hindelooper vrouwen vooral als bezig met de streekdracht en andere traditioneel 'vrouwelijke' taken. Dit komt nogal gedateerd en weinig geëmancipeerd over. Omdat de mannen een groot deel van het jaar van huis waren, moesten de vrouwen in die periode alle zaken zelf regelen.

Het belang van Hindeloopen als sprekend voorbeeld van een lokale, regionale en nationale cultuur (cultureelnationalisme) komt beter uit de verf dan voorheen. De ambitie om als kenniscentrum op dit gebied te fungeren lijkt gezien de personele bezetting echter hoog gegrepen. Juist vanwege de grote belangstelling voor Hindeloopen in de negentiende eeuw is het extra belangrijk om kritisch te kijken naar de gebruikte historische bronnen en de receptiegeschiedenis. Het collectiebeleid kent een mooie en tegelijkertijd grote ambitie: het vormen van een Nationale Hindeloopen Collectie, naar de commissie aanneemt in virtuele vorm.

De uitvoerbaarheid daarvan is met de huidige beperkte formatie niet duidelijk. De collectie is online vrijwel geheel toegankelijk. Er wordt nog gezocht naar een adequate depotruimte, want de beschikbare ruimte in Hindeloopen is beperkt. De maatschappelijke betekenis van het museum overstijgt de lokale geschiedenis en het erfgoed van een kleine Friese stad. Door de stad zelf als ‘buitenmuseum’ te positioneren, slaagt het museum erin toeristische bezoekers verdieping te bieden.

Identiteit is het centrale thema van de nieuwe museuminrichting. Voor een klein museum is het een uitdaging om het gelaagde karakter van die Hindelooper identiteit goed voor het voetlicht te brengen en aansluiting te houden bij historisch onderzoek. Het vergt immers kennis van zowel Hindeloopen en zijn erfgoed als van de grotere verbanden waarvan de stad deel uitmaakte. De historische betekenis van Hindeloopen voor de Friese geschiedenis krijgt relatief minder aandacht dan het lokale en (inter)nationale verhaal. Interessant en goed getroffen is de speciale aandacht voor de unieke en nog zeer levende taal van het stadje: het Hylpers.

De toegankelijkheid is verbeterd door de vernieuwing van de expositie. Het museum is goed toegankelijk voor mensen die afhankelijk zijn van een rollator of rolstoel. Museum Hindeloopen streeft ernaar een zo breed en divers mogelijk publiek te bereiken. De relatie met de inwoners van de stad kan nog versterkt worden; het museum wil hen gratis toegang bieden.

De informatieoverdracht in het museum vindt plaats op de gebruikelijke wijze: via teksten, video en audio. De zaalteksten zijn in het Nederlands, Fries en Engels en de audio in het Nederlands, Engels, Duits, Fries en Hylpers. De bijschriften bij de objecten waren bij het werkbezoek van de commissie echter nog niet aanwezig. Vooral de promotie van de nieuwe audiotour door het museum viel op.

De bedrijfsmatige gezondheid lijkt redelijk op orde. De risico’s zijn goed in kaart gebracht. De commissie vindt het bewonderenswaardig hoe Museum Hindeloopen de fondsenwerving voor de vernieuwing heeft gerealiseerd. Tegelijk stelt de commissie vast dat er een spanning is tussen de formatiebasis en het ambitieniveau. De kleine staf (2,17 fte) bestaat uit een directeur, een conservator en een algemeen medewerker. Het museum wil in de komende periode voor 0,5 fte een floormanager aanstellen, die verantwoordelijk wordt voor de dagelijkse bedrijfsvoering en de aansturing van de vrijwilligers, zodat de directeur zich meer met de inhoud kan bezighouden. Het museum realiseert zich dat het huidige aantal van vijftien vrijwilligers vergroot moet worden. 

Reflectie en aanbeveling 

Museum Hindeloopen heeft de afgelopen jaren een bewonderenswaardige verbetering doorgemaakt. Uit een instelling met een beperkte ambitie en een weinig uitgewerkte visie op het eigen bestaan is een museum gegroeid dat zich grondig heeft geheroriënteerd en een nieuwe weg is ingeslagen. De commissie adviseert in de komende jaren een balans te vinden tussen het potentieel van het museum als publiekstrekker en de beperkingen die de lokale context en de bescheiden personeelsbezetting met zich meebrengen. Dat het museum opereert in een zeer kleine stad en in een dunbevolkte regio zijn immers vaststaande gegevens, waaraan ook het vernieuwde museum weinig kan doen. De huidige plannen geven de commissie alle vertrouwen dat Museum Hindeloopen zijn nieuwe rol in het Friese culturele veld gaat waarmaken. 

Advies Nationaal Modelspoor Museum

Inleiding

Het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek is een particulier museum dat gewijd is aan de geschiedenis en ontwikkeling van het modelspoor in Nederland. De collectie vindt haar oorsprong in de particuliere verzameling van antiquair Piet Scheltema en is inmiddels uitgegroeid tot een omvangrijk geheel van meer dan 10.000 objecten. Sinds 2005 is het museum gehuisvest in het stationsgebouw van Sneek. Medio 2025 verhuist het museum naar een nieuwe locatie aan de Alexanderstraat in Sneek. Het museum heeft de ambitie om op deze locatie een publieksgericht, toegankelijk en toekomstbestendig museum te realiseren dat aansluit bij de provinciale beleidsdoelstellingen zoals verwoord in onder andere het cultuurbeleid van de provincie Fryslân. De commissie waardeert het cultureel ondernemerschap en de inzet van het museum en zijn vrijwilligers. De aanvraag sluit echter op enkele wezenlijke punten niet aan bij de beleidsmatige en inhoudelijke criteria voor subsidietoekenning.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de publieksactiviteiten en de maatschappelijke betekenis als bijna voldoende, het collectiebeheer en de toegankelijkheid als voldoende en de bedrijfsmatige gezondheid als ruim voldoende. Omdat de aanvraag op het criterium ‘kwaliteit van de publieksactiviteiten’ geen voldoende krijgt, moet de aanvraag op grond van de subsidieregeling geweigerd worden. 

Toelichting

De commissie erkent het enthousiasme waarmee het museum zijn publiek aanspreekt, met een gevarieerd programma gericht op liefhebbers en gezinnen. Toch ontbreekt een heldere en consistente visie op de publieksprogrammering. De aanvraag bevat weinig concrete informatie over de wijze waarop inhoudelijke thema’s, zoals de geschiedenis van infrastructuur of het Ferhaal fan Fryslân, worden vertaald naar publieksgerichte activiteiten. 

De commissie is positief over de ambitie om een conservator aan te stellen. Deze stap is op dit moment nog niet geconcretiseerd. In de huidige situatie ontbreekt het aan vakdeskundigheid op museologisch en inhoudelijk niveau. De commissie ziet een sympathieke en levendige organisatie, al constateert ze dat de publieksactiviteiten nog onvoldoende richting, inhoudelijke verdieping en verbinding met het bredere museale veld tonen.

De collectie is gedigitaliseerd, wat een positieve ontwikkeling is. Uit de aanvraag blijkt echter onvoldoende hoe deze digitalisering ten dienste staat van het publiek of van wetenschappelijk gebruik. Er is geen uitgewerkte visie op het collectiebeheer en -behoud. Daarnaast blijft de inzet van museale standaarden en systemen voor collectieregistratie onderbelicht. De ambitie tot professionalisering is niet onderbouwd met concrete plannen of voorbeelden. De commissie constateert dat er stappen worden gezet. Op dit moment hebben deze echter nog te weinig substantie om als kwalitatief hoogwaardig te worden aangemerkt.

Het museum is zonder meer een waardevolle ontmoetingsplek voor liefhebbers van modelspoor en draagt bij aan het lokale toerisme in Sneek. Daarnaast biedt het een plek aan vrijwilligers en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, wat de commissie positief waardeert. Tegelijkertijd blijft de maatschappelijke positionering van het museum smal: het museum bedient vooral zijn eigen achterban en draagt weinig bij aan bredere maatschappelijke of culturele debatten. De relatie met de Friese identiteit wordt summier en functioneel ingevuld; de aansluiting bij het provinciale narratief van het Ferhaal fan Fryslân blijft te beperkt en onvoldoende uitgewerkt.

De fysieke toegankelijkheid van de nieuwe locatie lijkt op papier gewaarborgd, hoewel de zichtbaarheid en vindbaarheid van het museum ten opzichte van de huidige, strategische locatie in het stationsgebouw mogelijk afneemt. De commissie merkt op dat inclusieve en digitale toegankelijkheid grotendeels worden benoemd in beleidsmatige termen, zonder duidelijke invulling of visie. Het museum streeft naar brede toegankelijkheid. Met name op het gebied van inclusie, diversiteit en digitale ontsluiting is verdere ontwikkeling gewenst.

De commissie waardeert de solide financiële basis van het museum, met een goed beheerde begroting, diverse inkomstenbronnen en een blijk van cultureel ondernemerschap. De organisatie werkt samen met partners, sponsoren en fondsen. Hoewel sommige investeringsplannen nog om verdere uitwerking vragen, lijkt de financiële positie van het museum stevig en voorbereid op de toekomst. Niettemin merkt de commissie op dat deze financiële stabiliteit de urgentie van provinciale subsidie mogelijk minder groot maakt. De voorgestelde plannen suggereren een potentiële invloed van sponsoren tot in de tentoonstellingsruimten, wat kan leiden tot belangenverstrengeling. De commissie wijst daarom op het belang om waakzaam te zijn voor deze mogelijke risico's.

Reflectie en aanbeveling

Het Nationaal Modelspoor Museum is een betrokken en ondernemende organisatie met een loyale achterban en een duidelijke focus op de niche van modelspoorliefhebbers. De commissie is positief over het cultureel ondernemerschap, het bereik binnen een specifieke doelgroep en de ambities voor professionalisering. Echter, de aansluiting op het provinciale cultuurbeleid, en in het bijzonder op de opdracht om het Ferhaal fan Fryslân op een toegankelijke, relevante en inhoudelijk verantwoorde wijze voor een breed publiek te ontsluiten, blijft op meerdere punten onder de maat.
De huidige aanvraag mist de noodzakelijke inhoudelijke onderbouwing, vakdeskundigheid en visie om tot toekenning van provinciale subsidie te kunnen adviseren. Op enkele criteria scoort het museum bijna voldoende. Deze score op het beoordelingscriterium ‘kwaliteit van de publieksactiviteiten’ vormt, in het kader van de Subsidieregeling Musea Fryslân 2026-2028, een grond voor afwijzing van de aanvraag. De commissie adviseert de provincie daarom om geen subsidie toe te kennen. 

Advies Kazemattenmuseum

Het Kazemattenmuseum bij Kornwerderzand heeft de afgelopen jaren grote stappen gezet richting een toekomstbestendig museum. De herinrichting in 2019 legde een solide basis voor verdere ontwikkeling, waarin educatie en persoonlijke verhalen centraal staan. Dankzij het kabinetsbesluit om de infrastructuur op Kornwerderzand te verbeteren, komt er ruimte voor verdere groei en betere toegankelijkheid. De provincie Fryslân kan via subsidie bijdragen aan de noodzakelijke professionaliseringsslag. Als de fysieke bereikbaarheid verbetert, ook voor mensen met een beperking, verwacht het museum een groei van de huidige 20.000 bezoekers per jaar.

Het museum, opgericht in 1985, is gevestigd in de originele kazematten aan de Friese kant van de Afsluitdijk. Het is een belangrijke plek van herinnering, waar het verhaal van de Nederlandse verdediging in de Tweede Wereldoorlog levend wordt gehouden. De locatie heeft grote historische betekenis: het was de enige Nederlandse verdedigingslinie die in mei 1940 de Duitse aanval wist te weerstaan. Het terrein en de gebouwen vormen samen met de collectie een krachtig ensemble van Europees erfgoed. De organisatie draait grotendeels op vrijwilligers, die onder leiding van een bestuur het museum draaiende houden. Sinds 2004 is het museum opgenomen in het Museumregister Nederland.

Beoordeling

De Adviescommissie Musea beoordeelt de publieksactiviteiten, het collectiebeheer, de maatschappelijke betekenis en de bedrijfsmatige gezondheid als ruim voldoende. De toegankelijkheid scoort bijna voldoende. 

Toelichting

Het Kazemattenmuseum biedt bezoekers een unieke ervaring op een bijzondere historische plek. De locatie zelf is het verhaal en vormt het hart van de beleving. Hoewel de presentatie degelijk is, maakt deze inmiddels een wat gedateerde indruk. Het museum erkent dit en heeft plannen om de beleving te vernieuwen en te versterken. De commissie waardeert de inzet van de vrijwilligers, die met grote betrokkenheid hun kennis en passie delen. Er is sprake van een sterke binding met scholen en educatie is stevig verankerd in het beleid. De thematiek rond vrijheid en oorlog blijft actueel en relevant, zeker gezien de huidige geopolitieke spanningen. Het museum toont verbeeldingskracht en weet persoonlijke verhalen tastbaar te maken. Tegelijkertijd is het verhaal nog kwetsbaar; verdieping of verbreding kan de impact versterken.

De collectie van het Kazemattenmuseum is bescheiden en bestaat deels uit bruiklenen, waaronder de verdedigingswerken zelf. Deze maken integraal deel uit van het museale aanbod. Onderhoud aan de gebouwen is een grote zorg voor het museum. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt echter bij het Rijksvastgoedbedrijf, waarvan het museum afhankelijk is. Dit vormt een risico voor het museum. 

De objecten worden op meerdere locaties beheerd, waarbij monitoring en behoud goed zijn georganiseerd. De samenwerking met andere instellingen biedt kansen om het collectiebeheer verder te professionaliseren. Het museum werkt aan een actueel collectieplan. Tegelijkertijd bestaan er technische uitdagingen, zoals de staat van het gewapend beton van de kazematten. De veiligheid hiervan vraagt om blijvende aandacht en inzet van externe expertise.

De maatschappelijke betekenis van het museum is onmiskenbaar. De thematiek raakt universele waarden als vrijheid, vrede en herinnering. De grote groep vrijwilligers, afkomstig uit de hele regio, onderstreept de betrokkenheid. De educatieve programma’s dragen bij aan de overdracht van het erfgoed aan jongere generaties. De commissie ziet nog ruimte voor verdieping, met name in het versterken van de betekenis voor de Friese regio. De huidige focus ligt eerder op het nationale en zelfs Europese verhaal, wat waardevol is. Tegelijkertijd kan dit ten koste gaan van de regionale inbedding. Daarom vindt de commissie het positief dat het museum zich ook richt op de verdediging van de Wonsstelling op het Friese vasteland, die deel uitmaakte van het verdedigingsnetwerk tegen de Duitse aanval.

De fysieke toegankelijkheid is momenteel een knelpunt. De locatie is lastig bereikbaar, vooral voor mensen met een fysieke beperking. De commissie erkent dat er mogelijk ruimte voor verbetering ontstaat door infrastructuuraanpassingen aan de Afsluitdijk. Zolang die nog niet zijn gerealiseerd, blijft de toegankelijkheid onder de maat. De informatieve en digitale toegankelijkheid zijn wel op orde. De commissie adviseert het museum om helder te communiceren over de verwachte verbeteringen. Het museum zet zich actief in voor betere toegankelijkheid en is hierbij afhankelijk van externe partijen zoals Rijkswaterstaat.

De organisatie draait grotendeels op vrijwilligers en functioneert met beperkte middelen. De betrokkenheid is groot en de visie is helder. De financiële administratie is goed georganiseerd en er is steun vanuit de gemeente. In de afgelopen jaren heeft het museum bewezen veel te kunnen realiseren met beperkte middelen. Tegelijkertijd blijft de organisatie kwetsbaar, onder andere door externe factoren zoals de infrastructuur en het ontbreken van een professionele staf. De commissie constateert dat de basis op orde is. Tegelijkertijd acht ze het wenselijk om structurele versterking na te streven, bijvoorbeeld door samenwerking met partners.

Reflectie en aanbeveling

Het Kazemattenmuseum vertelt een tijdloos verhaal dat maatschappelijk relevant blijft. De unieke locatie biedt een krachtige context en vormt tegelijk een uitdaging. De commissie heeft veel waardering voor wat het museum met beperkte middelen heeft bereikt. De huidige omstandigheden dwingen tot verdere professionalisering. Door duidelijke keuzes te blijven maken in verhaal, samenwerking en presentatie, kan het museum zijn potentieel beter benutten.